Flurkende schurken, oh wat een klucht,
Op hun hurken, in de nacht, in hun vlucht.
Ze snurken als schurken, een flurk-astisch geluid,
Een duistere serenade, onnavolgbaar gefluit.

Met flurkende schurken, in de schemerige gang,
Een schurkenspel van flurken, een nachtelijke slang.
Op hun hurken gebogen, een schurkachtig Flurkenspel,
Een dans van flurken, in de nacht, rebels.

In het maanlicht, flurkende schurken, een duistere pracht,
Hun snurken fluisteren geheimen in de stille nacht.
Op hun hurken, als schurken, een surrealistisch tafereel,
Flurken die snurken, een schouwspel, geheel.

Flurkende schurken, op hun hurken gezeten,
In de nacht, in hun dromen, in het duister, vergeten.
Een ode aan de flurkende schurken, absurd en fijn,
Op hun hurken, in de nacht, flurkend in schurkengezelschap, zo klein.