Willem zou me afhalen bij het station
Hij keek er zelfs naar uit, zei hij
Het voelde goed, ik voelde me goedNu ben ik van plan om naar dat station te gaan
Niet als symbool of uit respect, maar gewoon
De weg volgend die ons elkaar brachtDezelfde weg die me dat goede gevoel gaf
Want wat is materieel verlies
Als de rijkdom van zijn kunst met mij wordt gedeeld
En graag wordt gedeeldWe waren geen vrienden
Vriendschap bestaat immers niet
Er was alleen een ontmoeting
Een samenkomen van goede bedoelingenDaarom heb ik nu geen dromen meer
Maar wel voorbeelden
Ploeterend in een eindeloze poel van respectMaar vanavond, terwijl ik dit schrijf
Ga ik in mijn tuin staan
Op de ladder omhoogDichter bij de sterren
Want daar ben jij, nietwaar?
Nu heb ik zeker geen dromen meer, Willem!
Gerelateerde Berichten
🜁 Geen eind. Geen uitleg. Geen moraal.
Het gedicht Geen eind. Geen uitleg. Geen moraal zet taal in als krachtig middel van verzet. Vanuit de kritische discoursanalyse wordt taal niet alleen gezien als communicatiemiddel, maar als instrument van macht en tegenmacht (Fairclough, 1995). In dit gedicht functioneert taal als performatieve daad die bestaande sociale structuren kan doorbreken (Butler, 1997). De dadaïstische stijl versterkt dit effect door conventionele taalnormen te doorbreken.
De aktentas symboliseert het verleden en intergenerationele trauma’s die via collectief geheugen worden doorgegeven (Danieli, 1998; Halbwachs, 1992). Dit maakt zichtbaar dat geschiedenis een actieve rol speelt in het heden en niet kan worden genegeerd zonder maatschappelijke schade.
Kinderen worden neergezet als strijders en dragers van hoop, wat aansluit bij sociologische inzichten over jeugd als agenten van verandering (Zukin et al., 2006) en Freire’s emancipatorisch onderwijs (1970). Het gedicht roept op tot actieve participatie van nieuwe generaties in het kritisch herdenken en herscheppen van de samenleving.
De lach die weigert te sterven (LaMeLacHE) symboliseert veerkracht en posttraumatische groei, waarbij trauma leidt tot een transformatie naar nieuwe kracht en betekenis (Tedeschi & Calhoun, 2004).
Samenvattend is het gedicht een interdisciplinair kunstwerk dat taal, herinnering, jeugd en veerkracht samenbrengt als politieke en filosofische oproep tot actieve hoop en bevrijding.
Lees MeerGROK BAF TRUTSCH
Het klankgedicht GROK BAF TRUTSCH is een dadaïstische eruptie waarin semantiek opzettelijk verkracht wordt ten gunste van auditieve kracht, instinct en ontregeling. De tekst is een theatrale botsing tussen betekenis en absurditeit, een ode aan de onzinnigheid als tegengif voor rationalistisch fatalisme.
Centraal staat het gebruik van nonsensklanken zoals “Bloop”, “Kroek” en “ZWAARLAMP” — niet als decoratie, maar als pure verstoring van het verwachtingspatroon van de lezer. De betekenis van woorden wordt ondermijnd door de vreemde context waarin ze worden geplaatst: ministers soppen in perzikjam, dode duiven voeren dialogen met frituurvet, en een knikker botst letterlijk tegen “de moraal”.
In deze tekst worden niet de dingen zelf, maar hun combinaties op de korrel genomen. De alledaagse logica implodeert. De regels van syntaxis en narratieve samenhang worden verworpen als repressieve structuren. In de geest van Hugo Ball en Tristan Tzara wordt het gedicht een ritueel van onttovering, een afwijzing van burgerlijke taalordening en morele eenduidigheid.
De waarheid, zo stelt de dichter in het slotbeeld, is niet absoluut maar een speelgoedwapen zonder munitie. Toch worden we er nat van – een knipoog naar de macht van perceptie en de illusie van controle.
GROK BAF TRUTSCH is niet bedoeld om begrepen te worden. Het wil ontregelen, de grenzen van taal bevragen en via klank de primitieve energie van het denken aanspreken. Het is geen tekst die uitlegt — het is een tekst die schudt.
Lees Meer