Als de klok van absurditeit haar laatste tik laat horen,
Dansend in de schaduw van chaos, een spel verloren.
De ultieme dada eindnoot, non-conformiteit in haar gloed,
Fluistert in de oren van de wereld, een symfonie zo zoet.

In de spiegel van willekeurige reflecties, een betoverd schouwspel,
Zien we onze eigen gekte, een dans van eigenbelangrijkheid, fel.
Rationaliteit ligt verslagen, overwonnen door het lachende monster,
De absurditeit triomfeert, een onvoorspelbare gangster.

Caleidoscopische finale, betekenis en onzin hand in hand,
Ontmoeten we de krankzinnigheid, een oude vriend, bekend in elk land.
De verlichting van waanzin, een einde aan het serieuze spel,
Woorden dansen als ontspoorde treinen, zinnen weven een willekeurig stel.

De ultieme eindnoot, geschreven in het alfabet van chaos,
Vraagt niet om begrip maar om verbijstering, een vreemde trots.
Een slotakkoord, een symfonie van dwaasheid, een grijns op het gezicht,
Van ernst ontdaan, in dit hoofdstuk van nonsensicaliteit.

Moge de dada eindnoot resoneren als lachende echo’s,
Door de gangen van het denken, een herinnering aan het grote mysterie.
Geen conclusie in dit laatste hoofdstuk, slechts vrolijke onzekerheid,
Dat de ultieme zinloosheid misschien wel de meest zinvolle bevrijding is, geheid.

“De ultieme zinloosheid is misschien wel de meest zinvolle bevrijding.”