In het duister van de nacht wacht een sprankje hoop,
Verwachtend van de toekomst een lieflijk stille troost.
Zo pleit ik voor de jeugd, dat zij blijven hopen,
In hun zoektocht naar grenzen, vinden zij de ware open.
Levend naar de wet van oorzaak en gevolg,
Vertrouwend op gedachten, de motor van mijn betoog.
In staat tot verwoesting, zo krachtig en puur,
Verslaat mijn gedachte bastions, maakt tronen tot een vurig vuur.
Genezing vindt zijn weg in de kracht van mijn geest,
Wonden helen, ongezien, waar geen balsem geneest.
Nieuwe wegen openen zich, hoop vindt haar baan,
Vertrouwen in de toekomst, een eindeloze oceaan.
Geloven in wat komt, een levenskracht die mij verlicht,
Verlost van lijden, mijn hart zwicht.
Een bewustwording groeit, een nieuwe horizon,
Eens met mezelf, veranderd, in de ochtendzon.
Wat was is wijs en goed, in het mysterie verweven,
Wachtend en piekerend, in de stroom van het leven.
Conflicten en eenzaamheid, een kind in het duister,
Dromend van een betere tijd, een glinsterend gefluister.
Zelfmoordgedachten, een schaduw van spijt,
Een gebroken droom, een hoop die vervaagt in de nacht.
Een verlicht pad
Gerelateerde Berichten
Draaikolk van onrust
In “De Draaikolk van Onrust” wordt de innerlijke strijd van een individu weerspiegeld te midden van een tumultueuze tijd, waarin boosheid en frustratie de overhand nemen. Op 61-jarige leeftijd wordt de protagonist plotseling geconfronteerd met een diepe zucht van onvrede tegenover het maatschappelijk bestel dat het vertrouwen lijkt te ontvluchten. Geleefd en ervaren, maar ook getekend door teleurstellingen, worstelt hij met de voortdurende confrontatie met onrecht en ongelijkheid die als een schaduw over zijn bestaan hangen. De botsing van generaties en verlies van traditionele waarden versterken het gevoel van verstoordheid in de samenleving, terwijl machteloosheid zwaar op hem drukt, als een afgrond van hopeloosheid.
Maar te midden van deze duisternis, deze innerlijke strijd, gloort geen sprankje hoop. Het gedicht roept op tot begrip, verbondenheid en verandering als antwoord op de overweldigende onrust. Hoewel de lasten van anderen niet altijd gedragen worden en erbarmen soms schaars lijkt, benadrukt het gedicht de kracht van collectieve actie en solidariteit. Het roept op tot samenwerking, niet alleen om te overleven, maar om te gedijen in een wereld die zijn beloften van vrijheid en rechtvaardigheid nakomt. “De Draaikolk van Onrust” is een emotioneel geladen uiting van de menselijke zoektocht naar betekenis te midden van chaos, en een pleidooi voor hoop te midden van duisternis.
Lees MeerFatanarchie
Het gedicht “Hiep hiep hoera slaakt de fatalist” portretteert een innerlijke strijd tussen pessimisme en optimisme. De fatalist, gehuld in somberheid en overtuigd van de onvermijdelijke ondergang van de wereld, ziet slechts duisternis en wanhoop om zich heen. Hij wordt echter geconfronteerd met een tegengesteld perspectief vertegenwoordigd door een kind, dat straalt van levenslust en geloof in een betere toekomst. Het kind biedt hoop en moed aan de fatalist, die aanvankelijk sceptisch is maar langzaam begint te twijfelen aan zijn pessimistische wereldbeeld.
Het gedicht onderstreept het contrast tussen de donkere visie van de fatalist en de schijnbare naïviteit van het kind, maar het toont ook de kracht van hoop en optimisme om zelfs de meest pessimistische harten te bereiken. Het symboliseert de eeuwige strijd tussen hoop en wanhoop, waarbij de menselijke geest voortdurend worstelt met de uitdagingen van het leven.
Uiteindelijk wordt de fatalist geconfronteerd met de mogelijkheid van verandering en groei, en begint hij te geloven dat er misschien toch een sprankje hoop is in de duisternis. Het gedicht eindigt met de implicatie dat de strijd tussen pessimisme en optimisme een voortdurend proces is, waarbij het belangrijk is om de moed niet te verliezen en vast te houden aan de hoop op een betere toekomst.
Lees Meer