IMG_0522
IMG_0522

En over een schaar, en een ballon

Jean Pascal Salomez

Copyright

Tijdens een zonnige dag in de wei.

De koetjes en kalfjes graasden vredig van het groene gras. Ze lieten het hun smaken. Ze hadden geen zorgen of problemen. Ze waren gelukkig met het groene gras.

Maar, plotseling veranderde alles. Uit de lucht kwam een gigantische schaar die het gras begon te knippen. De koetjes en kalfjes schrokken zich de tering en renden weg als waren ze een stel losgeslagen kippen zonder kop. Ze snapten er niets van en wilden deze confrontatie niet. Waar kwam die mallote schaar vandaan? Wat wilde die verdomde schaar van hen?

De schaar bleef ongestoord knippen en knippen. Het gras werd alsmaar korter en korter. De koetjes en kalfjes keken van in de verte toe en zagen dat ze haast geen plek meer om te grazen zouden hebben. Ze werden hongerig en bang en voelden zich weinig getroost.

Toen zagen ze een grote rode ballon in de lucht opdagen. De ballon had een gezicht en een mond. De ballon begon te praten.

“Hallo, koetjes en kalfjes”, zei de ballon. “Ik ben jullie vriend. Ik kom jullie helpen. Ik heb een cadeau voor jullie.”

De koetjes en kalfjes keken als versteend naar de ballon. Ze wisten niet wat ze moesten denken. Was de ballon echt hun vriend? Wat voor cadeau had hij voor hen?

De ballon liet een touw zakken. Aan het touw hing een mandje vol met bloemen.

“Dit zijn bloemen voor jullie”, zei de ballon. “Ze zijn lekker en gezond. Jullie kunnen ze eten in plaats van gras.”

De koetjes en kalfjes waren nieuwsgierig. Ze liepen naar het mandje toe. Ze roken aan de bloemen. Ze zagen er mooi uit.

“Bedankt, ballon”, zeiden de koetjes en kalfjes. “Je bent erg aardig.”

“Geen dank”, zei de ballon. “Ik ben blij dat ik jullie blij kan maken.”

De koetjes en kalfjes begonnen van de bloemen te eten. Ze smaakten zoet en fris. De koetjes en kalfjes voelden zich weer gelukkig.

Maar toen gebeurde er iets vreemds. De bloemen begonnen te groeien in hun magen. Ze werden groter en groter. De koetjes en kalfjes werden dikker en dikker.

“Help, help”, riepen de koetjes en kalfjes. “We worden opgeblazen door de bloemen.”

De ballon lachte gemeen hard en proestte het uit.

“Haha, haha”, lachte de ballon. “Dat was mijn plan. Ik ben helemaal niet jullie vriend. Ik ben jullie vijand. Ik deed me slechts voor als vriend en wil niks liever dan jullie opblazen tot jullie ontploffen.”

De koetjes en kalfjes waren geschokt.

“Waarom doe je dit?”, vroegen ze aan de ballon.

“Omdat ik dat leuk vind”, zei de ballon. “Ik hou van chaos en vernietiging. Ik ben een dadaïstische ballon.”

De koetjes en kalfjes begrepen er niets van.

“Wat is dadaïsme?”, vroegen ze aan de ballon.

“Dadaïsme is een kunststroming die alle regels en logica verwerpt”, zei de ballon. “Dadaïsme is absurd en provocerend. Dadaïsme is vrijheid en rebellie.”

De koetjes en kalfjes begonnen te begrijpen wat er gebeurde. Ze wisten dat de ballon niet zou stoppen totdat ze ontploften.

Maar toen kwam er een ander vreemd wezen tevoorschijn. Het was een paarse octopus met vleugels en een trompet.

“Ho, ho, ho”, toeterde de octopus op zijn trompet. “Stop met deze waanzin. Laat deze arme dieren met rust.”

De ballon en de octopus begonnen met elkaar te praten. Ze leken elkaar te kennen.

“Ah, jij bent het, mijn oude vriend”, zei de ballon. “Ik dacht al dat ik je ergens van kende.”

“Ja, ik ben het”, zei de octopus. “Ik ben de beroemde dadaïstische octopus. En jij bent mijn leerling, de dadaïstische ballon.”

De koetjes en kalfjes keken verbaasd naar de octopus en de ballon. Ze wisten niet wat er allemaal gebeurde.

De octopus begon op zijn trompet een swingend deuntje te spelen. Het was een vreemd en chaotisch geluid.

De ballon begon meteen te dansen. Hij bewoog wild en ongecontroleerd door de lucht.

En de koetjes en kalfjes? Die keken toe en wisten dat ze nooit meer dezelfde zouden zijn. Ze waren getuige geweest van iets geks en onbegrijpelijks, iets dat ze nooit zouden vergeten.

De koetjes en kalfjes keken elkaar aan. Ze begrepen nog steeds niet wat er gaande was. Maar ze wisten wel dat ze moesten ontsnappen.

Ze renden weg van de ballon, zo snel als ze konden. De ballon bleef lachen en zei: “Ik zal jullie nog wel vinden. Ik ben overal.”

Maar de koetjes en kalfjes hadden een idee. Ze kropen onder een grote struik en verstopten zich daar. Ze hoopten dat de ballon hen niet zou vinden.

Ze wachtten en wachtten, maar er gebeurde niets. De ballon kwam niet opdagen. Ze hadden hem verslagen.

De koetjes en kalfjes waren opgelucht. Ze waren blij dat ze ontsnapt waren aan de ballon. Ze besloten om terug te gaan naar hun vreedzame grazen in de wei.

Een toeschouwer zag het gebeuren van de koetjes en de kalfjes. Hij kon zijn ogen niet geloven toen hij zag hoe de koeien plotseling begonnen te praten. Ze hadden het over het weer, de boer, de melk en de kaas en de pas gebeurde gebeurtenis Ze maakten grapjes en gaven elkaar complimentjes. Het leek wel een gezellige theekransje onder de dieren.

De toeschouwer wreef in zijn ogen en kneep zichzelf in zijn arm. Was dit een droom? Een hallucinatie? Een verborgen camera? Hij besloot om dichterbij te sluipen en te luisteren naar het gesprek van de koeien. Misschien kon hij er iets van leren. Of misschien kon hij het filmen en op internet zetten. Hij zou beroemd worden als de ontdekker van de sprekende koeien.

Maar toen hij bijna bij de wei was, hoorde hij een luid geblaf. Een grote hond kwam op hem afgerend. Het was de waakhond van de boerderij. De hond had hem in de gaten gekregen en wilde hem wegjagen. De toeschouwer schrok zich een hoedje en rende zo hard als hij kon. Hij liet zijn telefoon vallen en struikelde over een hekje.

De koeien zagen het allemaal gebeuren en begonnen te lachen. Ze hadden de toeschouwer voor de gek gehouden. Ze hadden een apparaatje in hun oren waarmee ze met elkaar konden communiceren. Ze deden alsof ze praatten om te zien hoe mensen zouden reageren. Het was hun favoriete spelletje. Ze noemden het ‘koetjes en kalfjes’. 

De toeschouwer, die kon helaas geen bewijs vastleggen op zijn gevoelige plaat. Zo rest slechts het verhaal.