

In een bizar labyrint van absurditeit en waanzin,
Bengelen we aan de rand van begrijpen en niet-begrijpen.
Kinderlijke capriolen als in een waanzinnige film,
Waar de plot voortdurend verandert, zonder enige trim.
Magische stromen van ongrijpbare gedachten,
Zwerven door de stroom van onze krachten.
Een komedie zonder tekst, waarom lachen we dan?
Een paradoxale grap zonder begrip van wie ik dan.
Vertrouwen in de toekomst, een illusie, zo vreemd,
In een wereld vol chaos, waar de betekenis verdwijnt.
Bizarre ontdekkingen uit de diepten van ons brein,
Dansen als dromen in de mist, zonder doel, zonder lijn.
Een vreemd geloof en vertrouwen, in een hallucinante stroom,
Als een schilderij van kleuren in een wervelende droom.
Te midden van chaos, een troost zo onbekend,
Een zekerheid dat alles een plekje vindt, zij het in absurditeit gewend.
In deze alles-verpletterende DaDa-uitbarsting groeit het woord uit tot een steen, een rots in het gezicht van de macht. Dit is geen gedicht, dit is een woedend monument – gekerfd in vlees, getekend door bloed. Het eert de kinderen van Gaza, de vaders van Oekraïne, de moeders van Congo, de verdoemden van Soedan, Syrië, Jemen, Myanmar, Israël én Iran. Het roept op tot herinnering aan wat mens-zijn betekende vóór de markten hun tanden in onze harten zetten.
De politiek?
Geslepen lafheid in maatpak.
Een firma van vergeten.
Hun handtekeningen op sterfregisters.
Hun stilzwijgen een mitrailleur.
Dit is geen oproep tot vrede.
Dit is de stem van het verbrijzelde kind,
de kreet van de verwoeste moederborst,
de schreeuw van de aarde zelf,
als ze opnieuw met raketten wordt bevrucht.
Een DADA-steekschrift.
Tegen parlementaire poëzie.
Tegen diplomatie als doodsrite.
Tegen neutraliteit als medeplichtigheid.
Verhef dit tot een strijdkreet.
Laat elke letter spuwen.
Laat elke klank slaan.
Laat elke stilte daveren.
Wij vergeten niet.
Wij vergeven niet.
Wij schrijven dit in steen.
Tot de daders breken op hun eigen wetten.
Geen kunst. Geen schoonheid. Geen vrede.
Tot recht een adem krijgt.
Tot bloed niet langer valuta is.
Tot kinderen geen doelwit zijn.
“Wat niet wordt uitgesproken, blijft zich herhalen in bloed.
Daarom schreeuwt dit steenschrift – in naam van wie niet meer kan spreken.”
— Jean-Pascal Salomez, voor de slachtbank van de beschaving
Lees MeerDeze tekst combineert een allegorisch verhaal met een wetenschappelijke reflectie over stilstand, isolatie en verandering. Het verhaal vertelt over een fiets die al jaren tegen een oude boom staat, een symbool van thuishoren, stabiliteit en traditie. De boom, een onveranderlijke getuige van de seizoenen, accepteert de fiets als trouwe metgezel, terwijl de tijd in stilte verstrijkt. Op een dag komt een mens voorbij, een vertegenwoordiger van innovatie en verandering, die opmerkt dat de fiets in de weg staat en beweert dat beweging noodzakelijk is. De fiets, met een roestige ketting en lege banden, vraagt teleurgesteld: “Wie bepaalt wat hoort?” Deze confrontatie belicht de spanning tussen vastgeroeste overtuigingen en het potentieel voor vernieuwing.
De tekst onderzoekt verder het thema isolatie, zowel letterlijk als figuurlijk. De boom blijft onverstoorbaar terwijl de natuur in voortdurende transformatie verkeert en de fiets langzaam roest als getuige van een veranderende wereld. Het gordijn, dat in stilstand wacht op aanraking en beweging, fungeert als metafoor voor de blokkade van innovatie in organisaties waar cognitieve inertie het loslaten van het oude verhindert. Zo benadrukt de tekst dat persoonlijke en professionele groei uiteindelijk afhankelijk is van het doorbreken van oude patronen en het openen van ruimte voor nieuwe inzichten.
Lees MeerDeze website maakt gebruik van cookies. Door deze site te gebruiken, accepteert u het gebruik van deze cookies. Meer info