
DaDa is Niks — Het Radicale Ongebeuren
“Niks is wat het lijkt, en dat lijkt nergens op.”
— Een dadaïstische paraphrase van het onbenoembare.
I. Inleiding: Het Heilig Niks
Dada, geboren uit de puinhopen van de Eerste Wereldoorlog, had geen doctrine, geen leider, geen vaste vorm. Het was de ultieme ontkenning: van kunst, van logica, van rede, van moraal. Het was, in zijn zuiverste vorm, Niks. En juist dat Niks werd het beginpunt van een nieuwe werkelijkheid.
Niks, in de dadaïstische zin, is niet de afwezigheid van iets. Het is een bewuste, provocerende weigering van betekenis. Het is de stilte na het kanongebulder, de lach tijdens de mis, de scheet in het parlement.
Dada zegt: “We maken niks.”
Maar bedoelt: “We maken iets van Niks.”
II. Niks in de Filosofie
De vraag naar het niets houdt filosofen al millennia bezig. In de westerse traditie was het Parmenides die stelde dat “het niets niet is”, wat later door Heidegger (1927, Sein und Zeit) op radicale wijze werd herzien: “Het Niets zelf maakt deel uit van het Zijn.” Heidegger beschouwde het Niets als de achtergrond waartegen het Zijn zich toont.
Dada stelt daartegenover: het Zijn is overschat. Het Niets is meer. Dada draait Heidegger om als een natte sok en stelt:
“Het Niets toont zich wanneer het Zijn in slaap valt.”
En net als bij Buddha, waar śūnyatā (leegte) geen nihilisme is, maar potentie, zit in het Dada-Niks een explosieve scheppingskracht. Een stilte vóór de storm van creatie.
III. De Wetenschap van Niks
Natuurkundig gezien is “niets” problematisch. In het vacuüm borrelt het van de virtuele deeltjes (cf. kwantumveldentheorie). Zelfs het absolute nulpunt heeft energie.
Dus: Niks bestaat niet.
Behalve in Dada.
Daar is het niets de enige zekerheid.
Dada vertrouwt de wetenschap niet. En terecht. Want wat valt er te meten aan een lachbui in een urn? Of aan de geur van een blauw geschilderde woensdag?
IV. De Sociale Macht van Niks
Niks-doen is verzet. In een samenleving die permanent productiviteit eist, is het bewust weigeren — van werk, van winst, van zinvolle deelname — revolutionair. De dadaïst zegt: “Laat ons niks doen.” Maar bedoelt: “Laat ons samen zijn, zonder bedoeling.”
De TAZ (Hakim Bey) is in wezen een Niksplek. Een moment buiten de tijd, buiten wet, buiten markt. Een ruimtelijke paradox, waarbinnen alles mogelijk wordt precies omdat er niets moet.
Dada is dus TAZ, en TAZ is Dada. En beiden zijn… Niks.
V. Niks als Kunst
Dada-kunst is geen kunst. Een urinoir getiteld Fountain (Duchamp, 1917), een gedicht samengesteld uit krantenknipsels (Tzara), een opvoering waarin iemand in een zak loopt te schreeuwen — dat is geen kunst. Dat is Niks.
Maar uit dat Niks groeit verwarring. En uit verwarring groeit inzicht. En uit inzicht… een glimlach. Misschien. Of een schop tegen een sokkel.
Dada leert ons: Kunst hoeft niks te zijn.
En juist dan is het alles.
VI. Conclusie: Leve het Niks!
De kracht van Dada ligt in haar leegte, in de weigering van vorm, betekenis, moraal. In het Niks vinden we de vrijheid die de maatschappij ons afneemt. Dada is geen beweging. Dada beweegt niet. Dada is — op voorwaarde dat het niet is.
Ik weet het:
Als men vraagt waar het over gaat, zeg ik: “Niks.”
En als men zegt dat mijn artikel niks betekent, antwoord ik:
“Dank u, u heeft het begrepen.”
Voetnoot: De lezer die hier diepe inzichten verwacht, is gewaarschuwd:
Dit artikel is leeg. Alles wat je erin leest, heb je er zelf in gestopt. Gefeliciteerd.
DaDa is Niks (Deel II) – De Architectuur van de Leegte
“Wat wij zeggen is niets, wat wij bedoelen nog minder, en juist daarin schuilt onze kracht.”
— Niet door Nietzsche, maar hij had het kunnen zeggen.
VII. Niks als Methode: Het Ontregelen der Orde
In zijn dadaïstisch onderwijs aan de universiteit van het absurde, doceert Professor Niks:
- Begin met iets.
- Ontken het.
- Verklaar het tegenovergestelde.
- Herhaal in willekeurige volgorde.
- Beëindig met stilte of een gefluisterd “boe”.
De dadaïst bedient zich van de methodologie van het ondermijnen. Zoals Paul Feyerabend in Against Method (1975) betoogt: er is geen universele wetenschappelijke methode. Dada wist dit al in 1916. Zij pleitten niet vóór een alternatief systeem, maar tegen het systeem als zodanig. Het alternatief? Het anarchisme van de verbeelding. Het systeem van het Niks.
Daar waar rationaliteit hokjes zet, maakt Dada gaten. Waar zingeving heerst, zaait Dada twijfel. Het is de zuurstof in de vacuümverpakking van het denken.
VIII. Het Ritueel van het Ongebeuren
In een wereld waarin men de dageraad vult met vergaderingen, de middag met targets, en de avond met het geïnternaliseerd neoliberaal schuldgevoel, is er weinig ruimte voor rituelen van… ongebeuren.
Dada stelt: laat ons niet vieren wat was of zal zijn, maar juist dat wat niet is gebeurd.
Een feest voor de mislukte plannen,
een toast op de woorden die we nooit gezegd hebben,
een dans voor de liefde die nooit begon.
Dada creëert met opzet ceremonies rond gebrek, vergetelheid en ontwijking. Niet als satire, maar als ernstiger ernst dan de ernst zelf.
“Ik verklaar plechtig dat ik niets verklaar.”
— Dadaïstisch priesterlijk gebaar
IX. De Politiek van Niks: Een Taaie Revolutie
Politiek is de kunst van het mogelijk maken.
Dada-politiek is de kunst van het onmogelijk laten bestaan.
In de lijn van Pyrronisme en Camus’ absurde mens, stelt Dada dat elke ideologie die zichzelf serieus neemt, gevaarlijk wordt. Het antwoord: belachelijkheid, absurditeit, Niks.
Een dadaïstische revolutie is er één van subversie zonder strijd, van oppositie zonder richting. Geen vlaggen. Geen leuzen. Enkel fluisterende papieren vliegtuigjes die neerdwarrelen in het parlement.
Denk aan de situatie van Zonnebeke: waar vrede herdacht wordt op velden van vernietiging. Wat is zinvoller dan daar een stem van Niks te laten klinken, als echo van alles wat geen stem kreeg?
Dada is anti-propaganda,
anti-retoriek,
anti-anti.
En zo tegelijk: een pleidooi voor het Niks als menselijke ruimte waarin opnieuw gekozen kan worden. Niet voor iets, maar in vrijheid.
X. Het DaDa-Niks als Therapie
Wat als we het Niks ook beschouwen als een therapeutisch middel?
Moderne psychologie (zie: Viktor Frankl, Man’s Search for Meaning) benadrukt zingeving als helend. Maar Dada stelt daartegenover: soms zit de redding in de afwezigheid van zin. In het omarmen van de leegte.
De dadaïstische therapie werkt als volgt:
- Je komt met een probleem.
- Men luistert aandachtig.
- Je krijgt een soepterrine aangereikt waarin niets zit.
- Men nodigt je uit om dat leegtewater te proeven.
- Daarna wordt er gezamenlijk gezwegen.
Resultaat: Verwarring.
Uitkomst: Herstel.
Conclusie: Niks is genoeg.
XI. Epiloog: Naar een Museum van het Niks
Laat ons een Museum van het Niks oprichten.
- Geen tentoonstellingen.
- Geen openingstijden.
- Geen inkom.
- Geen kunst.
- Geen verklaring.
- Enkel een kamer.
- Wit.
- Of zwart.
- Of gesloten.
Misschien is dat de plek waar de mens eindelijk ademt.
Waar hij zegt: “Ik weet het niet.”
En waar dat een overwinning is.
Slotgedachte:
In het begin was het Niks.
En toen kwam Dada.
En alles werd opnieuw Niks.
Maar warmer.
Voorwoord in Achterwaartse Richting
Wat u nu net niet vastheeft, is niet geschreven om gelezen te worden. Het is ook niet gedrukt om vast te houden.
Wat volgt, is geen tekst, maar een vergeetboek.
Een boek dat zichzelf langzaam uitwist terwijl je leest.
In een wereld waar alles moet ‘iets’ zijn, biedt dit boek je een ontsnapping:
het niets als mogelijkheid, het niets als spiegel, het niets als thuis.
INHOUD (kan op willekeurige volgorde gelezen worden)
- De Grondgedachte van het Niks
- Anti-Betekenis in Tien Talen
- Het Lege Gebod
- Van Zinloosheid naar Vrijheid
- De Ethiek van het Zwijgen
- Manifest van het Ongebeurde
- Dialoog met een Lege Stoel
- Ritus zonder Ritueel
- Praktische Toepassingen van het Niks (voor in huis en in het parlement)
- Conclusie zonder Begin
1. De Grondgedachte van het Niks
“Er is geen waarheid die zichzelf niet wegwuift bij het eerste zuchtje rede.”
— de Leermeester zonder Naam
Dada stelde in Zürich het einde van de Rede voor.
Niet uit haat tegen denken, maar uit liefde voor de ondenkbaarheid.
De Leer van het Niks stelt:
- dat wat is, mag zijn,
- maar dat wat niet is, ook erkend moet worden.
Zoals een schilderij ruimte nodig heeft, heeft het denken witruimte nodig.
Zoals muziek stilte tussen de noten nodig heeft, heeft de mens pauzes van betekenis nodig.
Dada maakt die pauzes tot levenskunst.
2. Anti-Betekenis in Tien Talen
Een dadaïst denkt niet in concepten, maar in klanken van betekenisloosheid.
Zo wordt ’taal’ een speeltuin van het ongezegde:
- Frans: rien de rien
- Duits: Nichtsigkeit
- Nederlands: niks nada noppes
- Russisch: ничто (niets dat klinkt als sneeuwwind)
- Latijn: nihil est
- Arabisch: لا شيء (leegte in calligrafie)
- Japans: 無 (mu – niets dat alles kan zijn)
- Engels: void
- Esperanto: nenio
- Dadaïstisch: blurg blop hssht
3. Het Lege Gebod
“Gij zult niet.”
— het enige gebod
De Leer van het Niks weigert normen, wetten, doctrines — want zelfs regels zijn gevangenissen met mooi uitzicht.
Het Lege Gebod is:
- geen moraal,
- geen plicht,
- geen richting.
En dus is elke daad vrij. En elke gedachte los.
De ethiek van het Niks is: doe wat je niet wilt, tenzij je niets doet.
4. Van Zinloosheid naar Vrijheid
De mens zoekt zin.
Dat is zijn tragiek.
De Leer van het Niks stelt: laat die zoektocht los, en je bent vrij.
Niet de zin geeft richting aan het leven,
maar de afwezigheid ervan opent een ruimte van mogelijkheid.
Vrijheid ligt niet in ‘kiezen wat je wilt’,
maar in het besef dat niets moet gekozen worden.
5. De Ethiek van het Zwijgen
Zwijgen is niet niets zeggen.
Zwijgen is zeggen: “ik zou iets kunnen zeggen, maar ik doe het niet.”
In die keuze ligt kracht.
In het afzien van spreken groeit de ruimte voor luisteren naar het onhoorbare.
Een Leer van het Niks vraagt geen antwoorden.
Zij nodigt uit tot innerlijke stilte.
Daar, in die stilte, komt misschien iets — of ook niet.
Beide zijn goed.
10. Conclusie zonder Begin
“Ik ben begonnen met niets, en ik heb dat weten te behouden.”
— Jean Tinguely
Wat rest, is niets.
Wat niets is, blijft.
In die paradox rust de vrijheid.
En in die vrijheid mag elke lezer zélf verdwijnen.
Bijlage: Blanco pagina’s
(voor eigen ingevingen, of net het ontbreken daarvan)