Een filosofische verkenning aan de hand van de Holodomor, de Bengaalse hongersnood en het koloniale geweld in Congo, en meer.

Waarom Karma een Noodzakelijk Begrip is in het Herdenken van Historisch Onrecht

In een wereld waarin de herinnering aan menselijke tragedies vaak wordt vervormd, vergeten of instrumenteel ingezet, is het van cruciaal belang dat we alternatieve kaders aanreiken om historische gebeurtenissen te begrijpen en te duiden. Eén van deze kaders is het oeroude, doch tijdloos actuele concept van karma: het beginsel van morele causaliteit dat stelt dat daden – goed of kwaad – gevolgen hebben, of die nu zichtbaar zijn in het heden of zich manifesteren in latere generaties.

In deze bijdrage wordt karma niet louter begrepen als spirituele doctrine uit het Oosten, maar als een ethisch denkinstrument dat ons in staat stelt collectieve verantwoordelijkheid en morele nalatenschap te analyseren. Het doel is niet om schuld te herverdelen, maar om bewustzijn te creëren. Bewustzijn van hoe samenlevingen – ook onze Belgische – opgebouwd zijn op fundamenten van vergeten geweld, systemische ongelijkheid en machtsmisbruik. Het erkennen van deze structuren is geen politiek spel, maar een noodzakelijke stap richting morele volwassenheid.

De focus op drie extreme uitingen van structureel geweld – de Holodomor in Oekraïne, de Bengaalse hongersnood van 1943 onder Brits koloniaal bewind, en de uitbuiting van Congo onder Leopold II en de Belgische staat – biedt een kruispunt van economische, politieke en ideologische mechanismen van onderdrukking. Wat deze tragedies gemeen hebben, is niet enkel de schaal van menselijk lijden, maar het feit dat ze bewust zijn georganiseerd, gemaskeerd of ontkend. Het zijn geen natuurrampen, maar morele catastrofes.

In deze context wordt karma niet opgevat als een naïef geloof in universele rechtvaardigheid, maar als een moreel kompas, een intergenerationeel geheugen dat weigert te zwijgen. Karma confronteert ons met de realiteit dat onrecht dat niet wordt herkend en hersteld, zich blijft herhalen – soms in gewijzigde vorm, soms met dezelfde wreedheid. Zoals de Congolese schrijver Léonora Miano stelt: “De herinnering is het lichaam van het onzichtbare verleden, en wie haar verwaarloost, zal met lege handen staan tegenover de toekomst.”

Kunst, filosofie en geschiedschrijving komen in dit artikel samen als poging tot moreel herstel, maar ook als daad van verzet tegen de banaliteit van het vergeten. Door het toepassen van het karmisch denkkader op deze historische casussen hopen we niet alleen inzicht te bieden in het verleden, maar ook handvatten voor hedendaags moreel handelen. Want wie zich afvraagt of het lijden van miljoenen ooit een betekenis kan krijgen, moet zich eveneens durven afvragen: welke rol speel ík in het al dan niet erkennen van dat lijden?

Karma als Collectieve Erfenis en Moreel Kompas

Hoewel karma in veel spirituele tradities – zoals het hindoeïsme, boeddhisme en jainisme – traditioneel wordt opgevat als een individueel proces van oorzaak en gevolg, verdient het begrip een bredere, sociologisch-filosofische interpretatie. In dit licht kunnen ook naties, volkeren, instellingen en zelfs economische systemen een collectieve karmische last dragen. Niet als bovennatuurlijke vergelding, maar als het onvermijdelijke residu van niet-erkend onrecht dat zich blijft herhalen zolang het niet wordt geheeld.

Samenlevingen die systematisch onrecht begaan – of het nu gaat om koloniaal geweld zoals in Belgisch Congo, door de mens veroorzaakte hongersnoden zoals in Bengalen, of ideologisch gemotiveerde genocide zoals de Holodomor – en die weigeren verantwoordelijkheid te nemen, bouwen aan een erfenis van moreel faillissement. Deze collectieve karmische erfenis manifesteert zich niet alleen in intergenerationele trauma’s onder de slachtoffers, maar ook in de morele verarming van de dadersamenleving zelf. Het uit zich in sociale onrust, culturele vervreemding, verlies aan internationaal respect, en het wegvallen van moreel leiderschap.

De Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu, betrokken bij de Waarheids- en Verzoeningscommissie na de apartheid, vatte dit krachtig samen:

“There is no future without forgiveness, but there is no forgiveness without truth.”

Het erkennen van historische misdaden, het bieden van oprechte excuses, het openen van archieven, het onderwijzen van de waarheid en het ondernemen van concrete stappen richting herstel – zoals herstelbetalingen, institutionele hervormingen en herdenking – zijn noodzakelijke middelen om deze karmische last te verlichten. Dit proces vereist moed, eerlijkheid, en een diepe bereidheid om het verleden niet langer als een afgesloten hoofdstuk te beschouwen, maar als een spiegel waarin wij onszelf leren zien.

De Congolese denker V.Y. Mudimbe stelt dat elke natie die zichzelf beschouwt als beschaafd, de verantwoordelijkheid moet dragen voor haar koloniale wreedheden:

“The memory of the colonized must become part of the memory of the colonizer – not as guilt, but as shared burden.”

Karma in deze context is geen metafysisch oordeel, maar een ethisch-filosofisch hulpmiddel om macht, verantwoordelijkheid en herstel te herdenken. Het is een uitnodiging aan samenlevingen om zichzelf niet langer als onschuldig doorgeefluik van geschiedenis te beschouwen, maar als actieve deelnemers aan een voortdurende ethische dialoog tussen verleden, heden en toekomst.



1. Het Karmisch Beginsel: Filosofische en Ethische Fundamenten

Karma vindt dus zijn oorsprong in Zuid-Aziatische filosofieën. De kern: elke handeling heeft morele gevolgen. Traditioneel draait het om individuele reïncarnatie en spirituele groei, maar steeds meer denkers—zoals de boeddhistische ethicus David Loy—leggen de nadruk op collectieve karma: het cumulatief effect van gezamenlijke keuzes, instituties en verwaarlozing van morele verantwoordelijkheid.

In een sociopolitieke context kan karma begrepen worden als een ethische lens op structureel geweld. Het fungeert dan als geheugenbank van collectieve handelingen, waarvan de morele gevolgen zich uiten in ongelijkheid, trauma’s, of politieke instabiliteit. Wie karma in deze zin hanteert, ziet geschiedenis niet als gesloten boek, maar als open wond.


2. De Holodomor (1932–1933): Gepland Lijden, Politieke Ontkenning

De Holodomor—een door het Sovjetregime georganiseerde hongersnood in Oekraïne—doodde naar schatting 3 tot 7 miljoen mensen. Het was het resultaat van Stalinistische collectivisatie, graanconfiscatie en politieke repressie van vermeende “koelakken”. De Sovjetstaat gebruikte voedsel als wapen: als discipline, als vernietiging, als les.

In karmische termen was dit een collectieve ontsporing van ethisch handelen: ideologie boven menselijkheid. De weigering om deze geschiedenis onder ogen te zien, en het langzame proces van erkenning binnen Rusland en daarbuiten, wijzen op wat we een karmisch residu kunnen noemen—een morele last die zich blijft reproduceren in de vorm van post-Sovjettrauma’s, politiek wantrouwen en gewelddadig nationalisme.


3. De Bengaalse Hongersnood (1943): Koloniale Calculatie en de Ethiek van Onverschilligheid

De Bengaalse hongersnood vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog in Brits-Indië, waar ongeveer drie miljoen mensen stierven. De crisis werd verergerd—zo niet veroorzaakt—door beleid van de Britse koloniale regering: graanexport werd voortgezet, hulpverlening bleef uit, en speculatie op voedselprijzen werd oogluikend toegestaan. Churchill en zijn kabinet werden door historici zoals Madhusree Mukerjee (2010) beschuldigd van racistische nalatigheid.

De morele structuur van dit drama is helder: economische belangen en koloniale suprematie gingen voor op mensenlevens. In karmische zin betekent dit dat de Britse koloniale macht zich schuldig maakte aan een diepgaande schending van morele causaliteit—een schuld die tot vandaag voortduurt in postkoloniale verhoudingen, migratiedebatten en sociaal-cultureel trauma binnen de Britse diaspora.


4. Belgisch Congo (1885–1960): De Karmische Schaduw van Leopold II

Onder het bewind van Leopold II, en later de Belgische staat, werd Congo omgevormd tot een arena van uitbuiting. Rubber, ivoor en menselijke arbeid vormden de basis voor de “beschavingsmissie” die in feite een koloniale economische operatie was. Geweld, afranselingen, amputaties en systematische terreur vormden de praktijk. Tot tien miljoen mensen zouden gestorven zijn onder dit regime (Hochschild, 1998).

Het Belgische nationale geheugen over Congo bleef decennialang gekenmerkt door moreel narcisme: trots op infrastructuur en scholen, stilte over genocide en dwangarbeid. Pas in de nasleep van mondiale antiracistische protesten in 2020 werd symbolische ruimte gemaakt voor “spijtbetuigingen”—maar zonder expliciete excuses of concrete herstelmaatregelen.

Karma openbaart zich hier als traumatische traagheid: het onvermogen om te erkennen, te herstellen en verantwoordelijkheid op te nemen. Niet alleen voor de doden, maar voor de levenden die vandaag nog altijd de gevolgen dragen: structurele ongelijkheid, racisme, diplomatieke asymmetrie, en culturele ontworteling.

Zoals Paul Ricoeur stelt:
“Een natie die weigert te herinneren, sluit zichzelf op in een ethisch vacuüm.”


Conclusie: Karma als Waarschuwende Spiegel

Karma stelt ons een radicale vraag: wat gebeurt er met een samenleving die weigert haar morele verleden te erkennen? Niet in juridische termen, maar in morele verantwoording. In kunst, in onderwijs, in beleid. Karma nodigt uit tot ethisch volwassen worden—niet door berouw, maar door actieve erkenning.

Herinnering wordt zo geen dode letter, maar een levend moreel proces. Wat we leren van de Holodomor, Bengal en Congo is dat menselijke keuzes—en het verzwijgen ervan—consequenties hebben. Niet in een volgend leven, maar hier en nu, in de lichamen van migranten, in de stemmen van onderdrukten, in de stiltes van ons collectieve geheugen.

Wie zich afvraagt of het lijden van miljoenen ooit betekenis kan krijgen, moet zich afvragen: welke rol speel ík in het (niet) erkennen van dat lijden? Karma geeft geen antwoord. Ze stelt alleen de vraag steeds opnieuw.



Referenties (selectie):

  • Mukerjee, M. (2010). Churchill’s Secret War. Basic Books.
  • Hochschild, A. (1998). King Leopold’s Ghost. Houghton Mifflin.
  • Ricoeur, P. (2004). Memory, History, Forgetting. University of Chicago Press.
  • Volkan, V. D. (1997). Bloodlines: From Ethnic Pride to Ethnic Terrorism. Farrar, Straus & Giroux.
  • Loy, D. (2008). Money, Sex, War, Karma: Notes for a Buddhist Revolution. Wisdom Publications.