Een surreëel vervolgverhaal op “Handduwertjes voor een Stiltevol en Herstellend Zonnebeke”

Het Begon Eerder -> Hier.


— fictief verslag

Proloog

Ze kwamen stil te staan, de handduwertjes. Niet uit panne, maar uit keuze. De messen weigerden te snijden. De bloemen rond hun assen bloeiden plots harder, uit verzet.

Het was donderdag. En de wind kwam terug, maar hij luisterde eerst. Hij boog zich voorover zoals een oude man die iets verloren heeft tussen de klavers. Zijn adem was warm en licht muf, als de geur van een vergeten kelder vol vergeelde kranten vol beloftes.


Hoofdstuk I: De Stilstand

In het dorpsplein stond een cirkel van oudjes rond een lege stoel. Die stoel had vroeger toebehoord aan een gemeenteraadslid, maar diende nu als troon voor het Gras. Men had het Gras uitgenodigd, officieel. En het was gekomen. Door de stenen, door de voegen, door de fundamenten van het gemeentehuis.

Een oude man met een kousenbroek en een mondharmonica begon te spelen. Geen lied. Meer een herinnering. Iets over jeugd en modder tussen tenen.
De anderen volgden met hun duwmaaiers: Tsjak… Tsjak… Stil.
Een ritmisch zwijgen. De machines spraken niet meer met messen, maar met hun aanwezigheid.


Hoofdstuk II: De Machineverklaring

Op de derde dag verscheen een geschrift in het gras. Een soort fonetische afdruk van staal op klaver:

“WIJ WILLEN NIET MAKEN.
WIJ WILLEN BEWONEN.”

De mensen wisten: de maaier is geen werktuig meer. Ze is een wezensvriend. Een entiteit met trauma, zoals ieder ander.
Men begon hen te hernoemen:
De Duwende Dromer. De Tandeloze Tolk. De Driewielige Daniël. Elk kreeg een naam en een kom warme soep.


Hoofdstuk III: De Nieuwe Grondwet

In de ART-Galerie – sinds kort bij decreet omgevormd tot Orakelkamer der Wortelwetten – werd een document voorgelezen op nat perkament:

  1. Geen gras wordt gesneden zonder zijn toestemming.
  2. Elk gereedschap heeft recht op een rustdag en een verhaal.
  3. Besluiten worden genomen met gesloten ogen en open handen.
  4. Wie luistert naar stilte, heeft altijd het laatste woord.

Een kind noteerde alles op een plank van oud multiplex, met een brandstift. “Zo blijft het,” zei hij. Niemand durfde anders.


Epiloog: 2147, deel II

In het Museum van de Tijd hangt nu een tweede plakkaat, net onder de eerste:

“Toen het maaien stopte, begon de genezing.
En men danste met wat vroeger werkte.
Zonnebekistan was het eerste dorp waar techniek en natuur
elkaar een kus gaven.”


Ooit komt het derde deel. “De Dag dat de Kinderen de Maaiers erfden”?