Gebogen als een gier
Een halve tel vergeten
In rokerig schemerdonker
Stekelhanden van een man
Links en rechts
Te midden het witte blad

Bezwangerd met geur van wijn
Steenharde ogen grijs begerig
Verloren in schaduw
Bloed druppelend een traan

Doorheen verwoede scherpe tanden
Wasemen nachtbraaksels graflucht
Wijl lippen likkende spichtige woorden
Binnenste buiten en onderste boven
De brandende geest verlaten

De laatste snik
Beangstigd vooruitzicht
Niets verrukking nog
Geilheid is aangenamer
Mak en gedwee
Het holst van de nacht