Een reflectie over bestuurlijke nalatigheid, geluidsoverlast en burgerlijk verweer in Zonnebeke

In Zonnebeke lijkt de nachtrust van bewoners steeds vaker ondergeschikt aan bestuurlijke soepelheid. De jeugddienst van de gemeente kondigt bij herhaling evenementen aan die “geluidshinder tot 2 uur ’s nachts” kunnen veroorzaken, terwijl in werkelijkheid de geluidsverstoring vaak tot na vieren in de ochtend aanhoudt.

Dergelijke activiteiten overschrijden ruimschoots de grenzen die worden bepaald door VLAREM II (het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning), waarin maximale geluidsniveaus en tijdsvensters voor openbare evenementen nauwkeurig zijn vastgelegd. De zogenaamd informatieve mededeling dat “geluidshinder kan zijn toegestaan” volstaat juridisch niet. Het blijft immers de wettelijke plicht van de lokale overheid om de openbare orde, nachtrust, gezondheid en leefbaarheid te beschermen (zie ook artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet).

De reactie van de burgemeester — “Dank je om een antwoord voor te bereiden” — lijkt een beleefde tussenstap, maar illustreert in wezen een symbolische vorm van bestuur: een bestuurlijke reflex die wel reageert, maar niet handelt. Waar juridische handhaving vereist is, volgt enkel communicatieve beleefdheid.


“Herhaalde nachtelijke geluidsoverlast in Zonnebeke toont een ernstig gebrek aan bestuurlijke zorgplicht. Een korte mail van de burgemeester illustreert symbolische responsiviteit: schijnbare reactie, zonder wettelijke naleving. Lees verder hoe burgers geweldloos en juridisch correct verweer kunnen voeren.”


Een patroon van bestuurlijke nalatigheid

De kwestie staat niet op zichzelf. In mijn eerdere artikel “De Dealer van Decibels” onderzocht ik hoe geluidsoverlast in Zonnebeke verwordt tot een cultureel aanvaarde vorm van overlast, een soort akoestische handel in privileges. Wie dichter bij het gemeentelijk apparaat staat, lijkt meer decibels te mogen produceren dan anderen.

In dat stuk beschreef ik hoe herhaald lawaai – gebracht onder het mom van jeugdwerking, verenigingsleven of feestcultuur – niet langer louter sociaal, maar ook bestuurlijk geproduceerd wordt. Dat maakt de burger niet de veroorzaker, maar het slachtoffer van een administratieve tolerantie die de rechtsstaat ondermijnt.

Toen ik in deze recente zaak een reactie verwachtte van de burgemeester, werd mij aangeraden de kwestie “naar de politie door te sturen”. Ik stond versteld: een bestuurder die eerst handjes schudt en beloftes doet, blijkt in werkelijkheid wreed en afstandelijk te kunnen handelen wanneer het bestuur ter verantwoording wordt geroepen. Dit illustreert een herhaald patroon van bestuurlijke nalatigheid en symbolisch bestuur.

Het burgerlijk verweer tegen dergelijke feiten hoeft niet luid, maar wel juridisch scherp, gedocumenteerd en geweldloos te zijn — precies zoals de rechtsstaat het voorschrijft.

Het volstaat niet om overlast te verdragen of te klagen; burgers kunnen concrete stappen zetten: het documenteren van gebeurtenissen, formele klachten indienen, vragen stellen aan de gemeenteraad of beroep doen op onafhankelijke toezichtsinstanties.

Geweldloos verweer is geen teken van zwakte, maar van burgerlijke moed: het getuigt van respect voor wet en orde, juist daar waar het bestuur zelf tekortschiet.


1. Juridische kaders

1.1 VLAREM II – Geluidsnormen in woongebieden

Volgens VLAREM II – Titel II, Hoofdstuk 6.7.2.2 geldt in woongebied een maximale geluidsdruk van 45 dB(A) tijdens de nachtperiode (22.00–07.00 uur). Afwijkingen kunnen uitsluitend plaatsvinden mits:

  1. Er een schriftelijke, gemotiveerde vergunning van het gemeentebestuur is afgegeven;
  2. Er duidelijke voorwaarden en maatregelen zijn opgenomen om geluidsoverlast te beperken;
  3. Er controlemechanismen aanwezig zijn om naleving te waarborgen.

Het structureel toelaten van nachtelijke geluidsoverlast zonder deze vergunning of transparante maatregelen kan een schending van VLAREM II vormen en is bestuurlijk onwettig.

Bron: Vlaamse Codex, VLAREM II, Hoofdstuk 6.7.2.2. (link)


1.2 Grondwettelijke zorgplicht

Artikel 23 van de Belgische Grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op bescherming van zijn gezondheid, rust en leefmilieu. Dit omvat een plicht voor lokale overheden om:

  • Overlast te voorkomen of te beperken;
  • Burgers tijdig en volledig te informeren over activiteiten die hun leefomgeving beïnvloeden;
  • Handhavingsmechanismen in te zetten bij overtreding van milieuregels.

Bron: Belgische Grondwet, Art. 23. (link


1.3. De burgemeestersfunctie en het ontlopen van verantwoordelijkheid

De burgemeester is in België zowel politiek mandataris als juridisch verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid.
Volgens artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet rust op hem de expliciete verplichting om “alle maatregelen te nemen die nodig zijn tot behoud van de openbare rust, veiligheid en gezondheid.”
Deze taak houdt niet enkel een reactieve bevoegdheid in (ingrijpen bij incidenten), maar ook een preventieve zorgplicht: de burgemeester moet voorkomen dat rustverstoring of hinder structureel wordt.

In de praktijk blijkt die plicht in Zonnebeke te verworden tot een beleefde vorm van bestuurlijke ontduiking. Waar de burgemeester bij aanvang van zijn mandaat of in publieke communicatie de burger aanspreekt met beloftes van nabijheid, transparantie en zorg, volgt bij concrete overlast slechts de stilte van het bestuur — of een nonchalante boodschap: “Dank je om een antwoord voor te bereiden.”

Deze discrepantie tussen woord en daad is niet louter moreel, maar juridisch relevant. De Raad van State heeft meermaals geoordeeld dat een overheid die haar zorgplicht verzaakt, zelfs door niets te doen, in gebreke blijft (RvS nr. 238.760, 14 juni 2017).
Het negeren van aanhoudende nachtelijke geluidsoverlast kan dan worden beschouwd als stilzwijgende goedkeuring van onwettige hinder — een vorm van bestuurlijke passiviteit die strijdig is met het gelijkheidsbeginsel (artikel 10 en 11 van de Grondwet) én met de beginselen van behoorlijk bestuur.

Het zogenaamde “nabije bestuur” dat men in de campagneperiode belooft, verwordt zo tot een symbolisch bestuur: een bestuur van handdrukken, foto’s en beloftes, maar zonder handhaving of juridische ernst.
Een handdruk mag dan een teken van vertrouwen zijn, maar in het bestuursrecht geldt: vertrouwen zonder uitvoering is nalatigheid.


1.4. De bestuurlijke paradox: empathie in woord, leegte in daad

In theorie is de burgemeester de hoeder van de rechtsorde; in de praktijk kan diezelfde rol ontaarden in een instrument om kritiek te neutraliseren.
De paradox van het lokale bestuur in Zonnebeke is dat empathie en menselijke nabijheid retorisch worden ingezet om burgers gerust te stellen, terwijl men zich bij weerstand verschuilt achter het formalisme van de wet.

Deze dynamiek — de juridische reflex als verdedigingsstrategie — is niet nieuw. Burgers die onregelmatigheden of overlast aanklagen, worden niet zelden geconfronteerd met procedures, stilzwijgen of bureaucratische uitvluchten. Het bestuur beroept zich dan op zijn wetgevende macht, niet als hoeder van het recht, maar als schild tegen verantwoordelijkheid.

Die strategie is lafhartig omdat ze de wet gebruikt als middel tot uitsluiting, niet als bescherming van gelijkheid. Ze ondermijnt het vertrouwen in de democratische rechtsstaat, waar het bestuur niet boven maar onder de wet hoort te staan.

De ervaring leert dat wie zich uitspreekt, vaak niet de machtige maar de moedige is. En dat moed, in een context van bestuurlijke inertie, gevaarlijk wordt geïnterpreteerd als overlast.
Hierop voorbereid zijn betekent: de taal van de wet beter beheersen dan zij die zich erachter verschuilen.

Bestuurlijke kracht hoort niet in het instrumenteel gebruik van macht te liggen, maar in het vermogen tot zelfcorrectie. Waar een burgemeester weigert verantwoordelijkheid op te nemen, verschuift de morele legitimiteit naar de burger die waakt — de burger die weigert te slapen terwijl het bestuur doof blijft.


2. Voorbeelden van bestuurlijke nalatigheid in Zonnebeke

  1. Herhaalde nachtelijke activiteiten tot 02.00 uur, zonder transparante juridische basis of vergunning.
  2. Ontbreken van duidelijke communicatie naar bewoners over maatregelen ter beperking van overlast.
  3. Niet-inhoudelijke reactie van de burgemeester — slechts een korte bevestiging van ontvangst, verstuurd vanaf zijn IPhone dan nog wel, zonder op de kernvragen in te gaan.

Deze voorbeelden tonen aan hoe symbolische responsiviteit de indruk wekt dat er gereageerd wordt, terwijl daadwerkelijke wettelijke naleving en bescherming van burgerrechten ontbreekt.


3. Wetenschappelijke en bestuurskundige analyse

  • Habituated conflict: Sociaalwetenschappelijk onderzoek toont dat herhaalde, onbeantwoorde meldingen leiden tot structurele spanningen en verlies van vertrouwen in bestuur (Galtung, 1969; Bovens & ’t Hart, 2016).
  • Naleving en communicatie: Studies in bestuursrecht en milieurecht benadrukken dat transparantie, toezicht en handhaving cruciaal zijn voor vertrouwen en wettelijke effectiviteit (Van Thiel, Public Administration and Accountability, 2014).
  • Gezondheidseffecten: Nachtelijke geluidsoverlast boven wettelijke normen leidt tot slaapverstoring, stress en verhoogd cardiovasculair risico (WHO Environmental Noise Guidelines, 2018).

4. Conclusie en implicaties

De casus Zonnebeke illustreert hoe een schijnbare reactie — een korte mail van de burgemeester — inhoudelijk geen enkele wettelijke bescherming biedt.

Voor burgers en organisaties zoals ART vzw is dit een signaal dat geweldloos, juridisch correct en systematisch verweer noodzakelijk is.

Concreet betekent dit:

  1. Incidenten systematisch documenteren (datum, tijd, duur, geluidsniveau, getuigen).
  2. Formele klachten indienen bij de Vlaamse Milieumaatschappij en gemeenteraad.
  3. Bewust publieke en bestuurlijke druk opbouwen, zonder afbreuk te doen aan geweldloosheid.

Pas door zorgvuldige, feitelijke en wettelijk onderbouwde stappen kan het bestuur daadwerkelijk ter verantwoording worden geroepen en kan de nachtrust van de burgers effectief worden beschermd.


5. Bronnen en wetgeving

  1. Vlaamse Codex – VLAREM II, Hoofdstuk 6.7.2.2: Geluidsnormen woongebied
  2. Belgische Grondwet, Art. 23: Bescherming van gezondheid en leefmilieu
  3. Gemeentedecreet, Art. 135: Burgemeestersfunctie en openbare orde
  4. Galtung, J. (1969). Violence, Peace, and Peace Research.
  5. Bovens, M. & ’t Hart, P. (2016). Understanding Public Leadership.
  6. Van Thiel, S. (2014). Public Administration and Accountability.
  7. WHO (2018). Environmental Noise Guidelines for the European Region.

Wil je meer lezen over structurele geluidsoverlast en hoe burgers zich wapenen tegen bestuurlijke nalatigheid? Ontdek het vervolg in De Dealer van Decibels , waar analyse, precedent en burgerlijke strategie samenkomen.


Deze bijdrage vormt een juridisch geïnspireerde reflectie op lokale bestuurspraktijken. Ze is niet bedoeld als formele klacht of gerechtelijke procedure, maar kan hiertoe aanleiding geven indien bestuurlijke nalatigheid aanhoudt.