🌑 Ritueel van het Nieuwe Begin – De Zwordceremonie

(Uit te voeren in het zwerk van stilte, onder het dak van verdwijnen)


I. De Opening – Het Binnenkomen van het Ongeweten

🜂
Welkom, wandelaar.
Laat aan de deur uw naam achter –
en vergeet dat u ooit iets anders was dan adem.

Betreed de cirkel niet met voeten,
maar met twijfel.
Buig niet uit beleefdheid,
maar uit onbegrip.


II. Het Klankgebed van het Niks

🜁
Spreek nu luidop, zonder nadenken:

“Zjaworda – plint! Karaba – zwin. Niks is ik, en ik ben dan weer niet.”

Laat de klanken onbegrijpelijk zijn.
Laat betekenis struikelen.
Laat taal zich herscheppen tot zword.


III. De Verdwijngroet

🜃
Neem een blad papier.
Schrijf één gedachte die u ooit bezat.
Lees ze luidop.
Verfrommel haar vervolgens traag –
alsof ze zich verzet.

Plaats het propje in het Verdwijnvat.
(Verbranding optioneel, onder begeleiding van een zingende gids.)


IV. De Drievoudige Draai

🜄
Ga nu in het midden staan,
waar geen midden is.
Sluit de ogen.
Draai driemaal om uzelf,
met de schaduw voorop.

Zeg bij elke draai:

  1. “Ik vergeet.”
    • “Ik vergeef.”
      • “Ik verdamp.”

V. De Boomplanting in Taal

🌱
Open uw ogen.
Kies een woord.
Een woord dat niet bestaat.
Plak het op de muur, op uw hand, op de lucht.

Dat is uw boom.
Zij zal wortelen in ieders hoofd.
Zij is het begin dat nooit werd beëindigd.
Zij is de Zwordkunst.


VI. De Afsluiting – Geen Einde

🝊
Er volgt geen applaus.
Er volgt geen uitleg.
U bent.
Of niet.
En precies daar begint het opnieuw.


De Zwordceremonie: Ritueel, Performativiteit en de Ontologie van het Niets

Inleiding

Het Ritueel van het Nieuwe Begin – De Zwordceremonie is geen conventioneel kunstwerk, maar een performatieve inscriptie in taal en lichaam. Het behoort tot een traditie die teruggaat op de dadaïstische experimenten in Zürich (Cabaret Voltaire, 1916), waarin het absurde, het onbegrijpelijke en het rituele samenkwamen om gevestigde betekenissen te ontwrichten (Huelsenbeck, 1920; Richter, 1965). Dit essay onderzoekt de Zwordceremonie vanuit drie perspectieven: (1) dada en de vernietiging van betekenis, (2) performancetheorie en de rol van de deelnemer, en (3) filosofische reflecties op niets, verdwijnen en het “nieuwe begin”.


I. Dada en de Ontwrichting van Betekenis

De klanktaal van de Zwordceremonie (“Zjaworda – plint! Karaba – zwin”) resoneert met Hugo Balls Lautgedichte (1916), waarin taal niet langer communicatief maar magisch-performatief werd (Ball, 1916). Het dadaïstische experiment met nonsens bood een alternatief voor een wereld waarin taal door propaganda en oorlog gecorrumpeerd was. Ook in de Zwordceremonie wordt taal ontheiligd en opnieuw gewijd: betekenis wordt niet vernietigd, maar “ontwricht om ruimte te scheppen voor iets anders”.


II. Performancetheorie: Het Publiek als Mede-maker

De Zwordceremonie vereist actieve participatie: de bezoeker moet een gedachte opschrijven en vernietigen, een nieuwe taalboom planten, en drie keer rond zichzelf draaien. Zoals Richard Schechner stelt in zijn Performance Studies (2013), is ritueel niet representatie, maar transformatie. De deelnemer is niet toeschouwer, maar mede-maker van het gebeuren. Hierin echoot Victor Turners (1969) begrip liminaliteit: het tijdelijke loslaten van vaste identiteiten en betekenissen in een tussenruimte, waar “het nieuwe” kan ontstaan.

De Zwordceremonie genereert precies zo’n liminale toestand. Het publiek verlaat de zekerheid van naam, betekenis en lineaire tijd, en betreedt de performatieve ruimte van verdwijnen en verschijnen.


III. Filosofische Resonanties: Het Niets en het Nieuwe Begin

De Zwordceremonie is doordrongen van een existentieel-filosofische thematiek.

  • Heidegger spreekt in Sein und Zeit (1927) over das Nichts als horizon van het Zijn: enkel door de ervaring van niets kan de mens authentiek zijn.
  • Levinas daarentegen benadrukt dat verdwijnen en vergeten altijd ethische dimensies dragen: “Ik vergeet, ik vergeef, ik verdamp” kan gelezen worden als een relationele zuivering, een ethiek van openheid naar de Ander.
  • Bataille’s notie van het sacrale (1949) weerklinkt in het propje papier dat wordt verbrand: het nutteloze, het verspilde, wordt juist drager van betekenis.

De afsluitende paradox – “Er volgt geen applaus. Er volgt geen uitleg. U bent. Of niet.” – herinnert aan Derrida’s idee van différance: dat aanwezigheid altijd verweven blijft met afwezigheid, dat begin en einde nooit samen kunnen vallen.


Conclusie: Zwordkunst als Radicale Mogelijkheid

De Zwordceremonie is een performatieve daad die dadaïstische strategieën, ritueel-symbolische structuren en filosofische noties van niets en begin in zich verenigt. Het is geen theaterstuk, geen liturgie, geen poëzie, maar een mengvorm die haar kracht juist haalt uit de onmogelijkheid om vastgepind te worden op één categorie.

Als Zwordkunst kan het gelezen worden als een oproep tot een nieuwe vorm van samen-zijn: een gemeenschap niet gebaseerd op eenduidige betekenis, maar op de gedeelde ervaring van verdwalen, vergeten en opnieuw beginnen. In een tijd waarin taal opnieuw besmet raakt door macht, media en algoritmen, kan de Zwordceremonie opgevat worden als een hedendaags anti-ritueel dat tegelijk een proto-ritueel is – een performatief experiment waarin het nieuwe zich openbaart in de leegte.


Referenties

  • Ball, H. (1916). Lautgedichte. Zürich.
  • Huelsenbeck, R. (1920). En Avant Dada. Berlin: Erich Reiss.
  • Richter, H. (1965). Dada: Art and Anti-Art. London: Thames & Hudson.
  • Schechner, R. (2013). Performance Studies: An Introduction. 3rd Edition. Routledge.
  • Turner, V. (1969). The Ritual Process: Structure and Anti-Structure. Chicago: Aldine.
  • Heidegger, M. (1927). Sein und Zeit. Tübingen: Niemeyer.
  • Levinas, E. (1961). Totalité et Infini. Den Haag: Martinus Nijhoff.
  • Bataille, G. (1949). La Part maudite. Paris: Les Éditions de Minuit.
  • Derrida, J. (1967). De la grammatologie. Paris: Minuit.