Straffe Toebak in Zonnebeke: Over Fietsen, Onzichtbaarheid en Menselijk Oogluikendheid

Hier ben ik met een recht op antwoord zonder aankondiging. Vanuit mijn schoon paleis, Jean Pascal Salomez -die gast voor zijn deur. Zeg het voort. ONS Zonnebeke, dorp van geschiedenis, herinnering en gemeenschap – althans, dat beweren de bordjes en brochures. Maar in de praktijk? Een harde realiteit die zich nestelt op de straathoek van het pand waar ik huur voor betaal, naast terrasjes en zonder fietsrekken. En in het bijzonder, -TOT VOOR DE DEUR VAN DE ART-GALERIE.

Op het kruispunt van mijn kunst en commercie bevindt zich een slagveld dat onzichtbaar lijkt voor velen. Links de fietsenhandelaar, daarnaast de bistro met tafeltjes buiten, en let wel, ik verwijt geen mens van hun, laat dat duidelijk zijn, maar goed, daartussen de ruimte voor mijn deur die als vrij en open zou moeten gelden. VRIJHEID, BLIJHEID!? Dat is een rekbaar begrip geworden, als elastiek dat knapt wanneer het niet uitkomt. Want de plek die aan de ART-Galerie toebehoort, wordt systematisch ingenomen door hen die het zich kunnen veroorloven om weg te kijken: de zelfgenoegzame voorbijgangers, en vooral de pensioenfietsers die menen dat ruimte enkel bestaat bij de gratie van hun wielen en hun wil.

Een bodycam registreert helaas de waarheid die het blote oog liever niet ziet. De ongepaste uitlatingen, het ostentatief negeren, de nonchalance van hen die vinden dat andermans ruimte geen ruimte is zolang zij hun fiets maar kunnen parkeren. De ironie druipt ervan af: niemand zou zoiets voor zijn eigen deur dulden, en toch wordt het hier als vanzelfsprekend beschouwd.

Het werkelijke probleem is niet eens de fiets zelf, maar, echt wel, de houding die ermee gepaard gaat. De weigering om te zien, de moedwillige onverschilligheid, het stilzwijgende akkoord tussen de ogen die de andere kant op kijken. Het is een mentaliteit die reikt tot ver buiten de grenzen van deze ene straathoek – een maatschappelijk euvel dat dieper snijdt dan een scherpe spaak.

Het oogluikend wegkijken van een probleem kan in veel gevallen schadelijk zijn, omdat het de situatie niet verbetert, maar integendeel, het bevordert de status quo van ongemak of onrecht. In het geval dat ik beschrijf, lijkt het een kwestie van sociale verwaarlozing te zijn—een situatie waarin mensen of instanties bewust geen actie ondernemen, vaak uit gemak of onwil om conflict te vermijden.

Wat dit volgens mij bewerkstelligt, is dat het probleem zich kan verergeren. Wanneer normen en waarden niet gehandhaafd worden, kunnen deze normen langzaam vervagen, wat kan leiden tot meer onbehagen, zowel voor de betrokkenen als voor de bredere gemeenschap. Het is alsof er een sociaal contract is dat niet meer werkt, omdat iedereen zijn ogen sluit voor datgene wat duidelijk zichtbaar is.

Het oogluikend wegkijken kan leiden tot lijden, tot frustratie, tot kwaad bij degenen die zich bewust zijn van de problematiek, maar niet gehoord worden. Dit kan op den duur resulteren in een afname van het vertrouwen in zowel de gemeenschap als de autoriteiten, en mensen kunnen zich machteloos gaan voelen.

Dit is waar het echte kwaad schuilt: niet in de daad op zich, maar in de systematische ontkenning van de ander. Het kwaad is de passieve onverschilligheid, het stilzwijgende akkoord van een samenleving die liever haar ogen sluit voor wat zichtbaar is. Nietzsche zou dit herkennen als de triomf van de ressentiment: de machteloze frustratie die zich niet durft uiten, die zich neerslaat in onverschilligheid.

Het is deze verrotting van normen en waarden, het wegkijken en niet reageren, die het echte kwaad voedt. Want als we niet optreden, dan groeit dit ongemak. De normen vervagen, onrecht wordt ongemerkt groter, en de gemeenschap raakt verzwolgen door haar eigen onverschilligheid. Het is het failliet van een sociaal contract, waar niemand nog zijn verantwoordelijkheid neemt.

Het is een vicieuze cirkel: als het probleem niet wordt aangepakt, groeit de onvrede, wat vaak leidt tot verharding van meningen of zelfs actie uit frustratie. De uitdaging is dus om die vicieuze cirkel te doorbreken en ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk naar de situatie wordt gekeken en er verantwoordelijkheid genomen wordt. Het vraagt om een collectieve bereidheid om te erkennen dat er een probleem is, en om de moed om het aan te pakken, zelfs als het ongemakkelijk is.

Wie beslist wie er zichtbaar mag zijn? Wie heeft het recht om ruimte te claimen en wie wordt gereduceerd tot een obstakel in de ogen van de menigte? Zonnebeke mag zich wel eens buigen over die vragen, want als de geschiedenis hier iets zou moeten hebben geleerd, is het dat onzichtbaarheid de eerste stap is naar veronachtzaming. En als dat wordt getolereerd, dan zijn we allemaal een stukje medeplichtig.

De tolerantie voor onzichtbaarheid, voor het negeren van de ander, is niet iets dat alleen op straat voorkomt, maar zich ook in veel andere facetten van het sociale leven kan manifesteren.


Nietzsche zou hier niet verbaasd over zijn. De mens die zijn blik afwendt, die zijn verantwoordelijkheid ontloopt, leeft in een constante staat van angst. Angst voor de confrontatie met de ander, angst voor de kwetsbaarheid die het met zich meebrengt om echt samen te leven. Het is de wil om te vermijden, om weg te kijken, die dit kwaad mogelijk maakt. Het is de verzwakking van de wil tot macht, de kracht om te handelen en te veranderen, die dit sociale ongemak in stand houdt.


Zonnebeke, een plek van herinnering, zou zich zeker weten moeten buigen over wat werkelijk telt: de ruimte die wij met z’n allen delen. Het is geen kwestie van persoonlijke voorkeuren, geen kwestie van de mooiste fietsrekken of chique terrasjes. Het gaat om de collectieve verantwoordelijkheid voor de ruimte waarin we leven en de mensen met wie we die delen. Het onzichtbare ongemak dat ik beschrijf, is geen incident maar een structureel probleem.

Onze politici die aan ons deur komen leuren zouden zich moeten schamen. Het is deze politiek die de verantwoordelijkheid voor publieke ruimte en sociale normen uit handen heeft gegeven. Door weg te kijken en te negeren, laten ze een samenleving achter die langzaam verzuipt in zijn eigen onverschilligheid. Zo verstrikt in bureaucratische netwerken, dat de mensen die daadwerkelijk deze ruimte gebruiken, worden vergeten, verwaarloosd, of zelfs actief geïgnoreerd.

Het is deze politiek die ons de illusie verkoopt van een mooie gemeenschap, terwijl zij tegelijkertijd de fundamenten ervan ondergraven door de verantwoordelijkheid voor publieke orde te ontlopen.


En de rolstoelgebruikers, de andersoortige? De ouderen weggestopt in rusthuizen, en dat alles voor een zit op het terras. Onverschilligheid als een manifestatie van angst en een verlies van maatschappelijke betrokkenheid.


Hier zijn enkele bronnen die vergelijkbare sociale kwesties bespreken:

  1. Sociale Vraagstukken: Een platform waar deskundigen uit wetenschap en praktijk artikelen publiceren over maatschappelijke kwesties, zoals onderwijs, sociale ongelijkheid en politieke participatie.
  2. Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken: Dit tijdschrift richt zich op het Nederlandse sociale domein en biedt diepgaande analyses en debatten over maatschappelijke thema’s.
  3. 15 Voorbeelden van Populaire Maatschappelijke Problemen: Een artikel dat actuele sociale kwesties bespreekt, zoals online pesten, dakloosheid, en klimaatverandering.