Woorden zijn als katten—ze komen wanneer ze willen, niet wanneer je ze roept. Maar als ze komen, dan kronkelen ze rond je benen, spinnen ze in je hoofd en laten ze zich aaien tot poëzie.
Een writers block is misschien geen blokkade, maar een stilte voor de storm. Een pauze waarin de taal zich hergroepeert, nieuwe vormen zoekt, wacht op de juiste impuls. En dan, plots—Chaka!—breekt het schrijfsel los op een Flurkastische manier.
Deze woorden hier, die nu zullen volgen, volgzaam als ze zijn, haast menselijk, die woorden willen alvast hakken als een slagersmes door het dikke pantser van de gevestigde structuren. Die Kerk van Zonnebeke staat in mijn weg, dat monument van leugens en verstarring, een schaduw over het park waar bomen smeken om licht. Een constructie die door de tand des tijds niet enkel is aangetast in steen, maar vooral in betekenis. Waarom blijven we belastinggeld pompen in een ruïne van dogma’s, terwijl de natuur en de gemeenschap snakken naar ademruimte?
De kerk van Zonnebeke, een symbool van wat krom is, verdedigd onder de noemer ‘erfgoed’, terwijl het enkel erfgoed is van controle en manipulatie. En wat doet de kerkfabriek om dit zogenaamde erfgoed te behouden? Niets dan eisen, niets dan leegstand, niets dan een reminder aan een tijd die ons liever dom dan vrij zag.
En ja, dan de bredere blik. Terwijl Europa struikelt en strompelt, terwijl de politieke elite zich in steeds nauwer wordende schoentjes wringt, wordt de massa sussend toegesproken met halve waarheden. Wie verder kijkt dan de propagandamachine, ziet de barsten, de afbrokkeling, de ondergang. Het gaat bergaf, en wie dat nog niet doorheeft, kijkt simpelweg niet.
Maar misschien is dat de ware vraag: is het de moeite nog om deze passieve bevolking te helpen? Een bevolking die alles ondergaat als een gelaten schaap, die zich vastklampt aan illusies en gemanipuleerde nieuwsberichten? Misschien is het tijd om niet langer te trekken aan een dood paard, maar te bouwen aan iets nieuws. Niet redden wat niet gered wil worden, maar iets scheppen dat zichzelf overeind houdt.
Misschien is dat de ware revolutie.
En ondertussen staar ik vanuit mijn aquarium twee zielen aan. Den Anarchist en den Dadaïst. Of ik beeld het me allemaal in, kan ook. Want wij mensen zijn nogal veelzijdig.
Anarchist:
“Mijn vriend, de hedendaagse maatschappij lijdt onder rigide hiërarchieën die individuele vrijheid en spontane samenwerking onderdrukken. Zoals Kropotkin al in Mutual Aid benadrukte, kunnen mensen door vrijwillige en gelijkwaardige samenwerking juist hun natuurlijke potentieel benutten.”
Dadaïst:
“Interessant, maar ik betoog dat onze samenleving ook lijdt onder de overbetogen logica en starre esthetiek die de realiteit vervormt. Zoals Marcel Duchamp met zijn readymades aantoont, is de traditionele kunst – net als de conventionele rede – slechts een constructie die de absurditeit van ons bestaan verhult.”
Anarchist:
“Precies. Vanuit een menswetenschappelijk perspectief, zoals uiteengezet door Foucault in Discipline and Punish, is macht niet enkel geconcentreerd in instituties, maar verspreid in de gehele sociale structuur. Het ondermijnen van deze macht vraagt om een radicale herinrichting van onze sociale en politieke relaties.”
Dadaïst:
“En dat herstructureringsproces kan niet zonder het erkennen van het toeval en de irrationaliteit, kernbegrippen in het dadaïsme. Door conventies te deconstrueren, creëren we ruimte voor nieuwe vormen van expressie. De absurditeit van onze tijd is immers niet louter een crisis, maar tevens een bron van creatieve transformatie.”
Anarchist:
“Inderdaad, het doorbreken van gevestigde normen kan leiden tot een hernieuwde, organische vorm van sociale orde. Dit verzet tegen de bestaande structuur biedt ons de kans om de emancipatorische kracht van onderlinge solidariteit en directe actie te versterken.”
Dadaïst:
“Onze dialoog illustreert de synergie tussen politiek verzet en artistieke subversie. Terwijl jij de nadruk legt op het praktische potentieel van horizontale organisatie, benadruk ik het belang van het loslaten van vaste betekenissen en het omarmen van het onbekende als motor voor vernieuwing.”
Anarchist:
“Zo’n samenkomst van opvattingen kan een vruchtbare arena vormen waarin zowel sociale als culturele stagnatie wordt doorbroken. Het is de combinatie van rationeel verzet en de bevrijdende kracht van het irrationele die een fundament legt voor een authentieke, nieuwe samenleving.”
Dadaïst:
“Laten we deze ontmoeting van ideeën dan als een voortdurende experiment beschouwen, waarin het afwijzen van verouderde kaders en het omarmen van chaos niet louter destructief is, maar juist de creatieve impuls vormt voor een radicaal andere wereld.”
Ik laat die twee en vestig mijn aandacht weer op de kerk. Want het antwoord van de gevestigde structuren zal voorspelbaar zijn—een mengeling van ontkenning, bureaucratische onzin en een poging om het debat te verzuipen in formaliteiten.
- De Kerkfabriek & Religieuze Instanties:
“De kerk is een historisch en cultureel erfgoed, een symbool van onze gemeenschap. We kunnen niet zomaar een stuk geschiedenis wissen. Bovendien heeft de kerk nog steeds een spirituele functie, en er zijn mensen die haar gebruiken voor bezinning en samenkomst.” Vertaling: “We laten het liever staan, zelfs al staat het leeg en kost het hopen belastinggeld. Dat het park eronder lijdt, is bijzaak. Traditie boven functionaliteit.” - De Lokale Politiek:
“Een beslissing over de toekomst van de kerk moet in overleg gebeuren met alle betrokken partijen. We kunnen niet zomaar ingrijpen zonder breed maatschappelijk draagvlak. Er zijn ook subsidiemogelijkheden voor restauratie.” Vertaling: “We gaan het zo lang mogelijk rekken met vergaderingen, rapporten en studies, zodat er uiteindelijk niets verandert.” - Erfgoedinstanties:
“De kerk van Zonnebeke is een architecturaal belangrijk gebouw en valt onder beschermd erfgoed. Het is onze plicht om historische monumenten te bewaren voor toekomstige generaties.” Vertaling: “Zolang we het een label geven, kunnen we het behouden, al heeft niemand er iets aan.” - De Gemiddelde Burger (die zich niet roert):
“Ach ja, het is nu eenmaal zo. Daar kunnen we toch niets aan doen? Er zijn ergere problemen.” Vertaling: “Ik ben moe. Laat mij gerust. Als het niet direct mijn portemonnee raakt, boeit het me niet.” - De Pers & Media:
“Ophef in Zonnebeke: een kunstenaar pleit voor de afbraak van de kerk en roept op tot een herinrichting als levensbeschouwelijk cultuurcentrum. De reacties zijn gemengd.” Vertaling: “We brengen het alsof het een controversiële kwestie is, zodat mensen zich er druk over maken zonder dat er echt iets gebeurt.”
Conclusie: De gevestigde structuren zullen proberen alles bij het oude te houden, of het debat dood te praten met eindeloze procedures. Het echte verzet komt niet van binnenuit die structuren, maar van hen die weigeren zich te laten muilkorven door ‘zo hoort het’.
Dus wat doe je hier in Zonnebeke mensen? Schud je verder aan de boom en kijk je hoe ver hij meegeeft? Of plant je een nieuwe? 🔥
Dit volgende klinkt als een wrange ironie—een oproep tot vrijwillige dienst in een leger dat officieel niet eens bestaat. Het roept onmiddellijk vragen op over de politieke intenties achter zo’n brief. Is het een subtiele voorbereiding op militarisering? Een psychologische test om te peilen hoe de jeugd reageert? Of een propagandastuk dat de perceptie van dreiging en vijandschap moet aanwakkeren?
Mijn intuïtie dat mensen vandaag niet meer zomaar willen vechten voor een land is zeker interessant. Nationalisme heeft in veel westerse landen aan kracht ingeboet, vooral bij jongere generaties. Individualisme, globalisering en wantrouwen in overheden zorgen ervoor dat “voor volk en vaderland” een holle slogan wordt. Mensen willen misschien wel vechten—maar niet voor staten die hen als pionnen zien.
Maar hoe reageren mijn eigen kinderen hier strax op? Voelen ze zich geroepen, genegeerd of net beledigd? En wat doe jij ermee wegkijkende lezer? Naar de kerk gaan? Want die brief komt eraan. Ook voor jou kinderen.
Kerkfabriek in Vlammen
De klokken luiden, maar niet voor ons,
zij zingen staal, geen ziel, geen bron.
Een altaar zonder bloed of eer,
een fabriek die bidden ruilt voor geweer.
Heilige huizen, holle stem,
stenen muren, leeg godendom.
Geen hostie meer, maar orders blind,
een kruis als vlag, een wapenkind.
Wij bouwen geen kerken, wij bouwen vuur,
geen psalmen, maar kreten van een nieuw uur.
Geen gebed voor het vaderland,
maar een hand die breekt, een hart dat brandt.
Laat het dak instorten, de muren beven,
geen dogma’s meer, maar vrijer leven.
De laatste kaars, het laatste woord—
weg die kerk, voorgoed verstoord.
🔥
Repliek op de Kerk van Zonnebeke: Anarchistisch Verzet Tegen Gevestigde Structuren
Het is geen geheim dat de gevestigde structuren die onze maatschappij vormgeven vaak niet meer de waarden en principes weerspiegelen die daadwerkelijk van betekenis zijn voor de gemeenschap. In dit geval wil ik het hebben over de Kerk van Zonnebeke, een gebouw dat zich als een monument van religie en traditie heeft gevestigd, maar dat inmiddels weinig meer is dan een baksteenmonument van vervlogen tijden. Het is niet langer een ruimte die de vrijheid, gemeenschap of vooruitgang bevordert, maar eerder een overblijfsel van een systeem dat leeft van het verpletteren van individuen onder de last van dogma’s en hiërarchieën.
Waarom zou men blijven investeren in de restauratie van deze “ruïne” die enkel het verleden in stand houdt, terwijl de gemeenschap haar plaats in het heden zoekt? De kerk, als instituut, heeft zich steeds meer losgemaakt van de behoeftes van de mensen, maar blijft wel de middelen en ruimte gebruiken die zouden moeten worden aangewend voor sociale verandering en werkelijke vooruitgang.
Het is tijd om deze rijksmonumenten te heroverwegen. Anarchisme roept ons op om niet vast te houden aan verouderde structuren, maar om ons te bevrijden van de ketens die de gevestigde orde ons oplegt. Een systeem dat uitgaat van verticale hiërarchieën en centrale macht is niet de weg naar vrijheid, maar naar onderdrukking. Het is tijd om de kerk niet te zien als een centrum van gemeenschap, maar als een symbool van wat er niet klopt in de samenleving.
Wanneer we spreken over verzet tegen deze systemen, gaan we verder dan de oppervlakkige kritiek op de politieke machtsstructuren. De werkelijke uitdaging is het loskomen van de onzichtbare ketens die ons gevangen houden: de economische afhankelijkheid, de sociale normen die ons beperken, en de overtuigingen die ons vastpinnen in een verleden dat ons niet meer dient. Het anarchistische denken stelt voor om niet langer te proberen te veranderen wat er al is, maar om radicaal nieuwe vormen van samenleven te creëren die gelijkwaardigheid, vrijheid en gemeenschap vooropstellen.
Het dadaïsme biedt hier een krachtig perspectief, door de absurditeit van onze maatschappij bloot te leggen en ruimte te maken voor nieuwe vormen van expressie. De gevestigde orden, zoals de kerk, kunnen niet dienen als basis voor deze vernieuwing; ze zijn zelf deel van het probleem. Wij hebben geen behoefte aan het conserveren van verouderde structuren, maar aan de ontploffing van nieuwe ideeën die werkelijk bijdragen aan het welzijn van iedereen.
Laat de kerk zijn waar zij is, een ver verleden dat geen rol meer speelt in de toekomst van de gemeenschap. Laten we de ruimte die zij innemen bevrijden en gebruiken voor een revolutie die niet steunt op het behouden van het oude, maar op het creëren van een nieuwe werkelijkheid – een werkelijkheid die wordt gevormd door mensen die geen autoriteit boven hen nodig hebben, maar die zichzelf als gemeenschap organiseren.
Ik wil hier wel een verontschuldiging plaatsen voor mijn eerdere opmerking over de katten. Arme wezens. Het lijkt erop dat mijn woorden misplaatst waren, en ik wil geen onterecht beeld scheppen van de hooggeplaatsten in Ieper. De geschiedenis is vaak een selectief verhaal, en wat wel of niet wordt opgetekend, zegt veel over hoe machtsstructuren zich in de loop der tijd kunnen manifesteren.
De verhalen die we vandaag kennen over Ieper vertellen vaak maar een deel van de geschiedenis, zonder aandacht te schenken aan de kwetsbare en onzichtbare groepen die door de tijd zijn vergeten. Wie heeft ooit het lot van de katten gehoord die in de vroege eeuwen van de stad uit de lakenhallen naar beneden zouden zijn gegooid? Dit detail, hoe wreed het ook mag klinken, maakt misschien wel een punt over de behandeling van zwakkeren en het onvermogen van diegenen die aan de macht waren om deze stemmen serieus te nemen.
Wat er verder met die arme beestjes gebeurde, weten we niet, want dat wordt niet beschreven in de geschiedschrijving van de stad. Werden ze opgevangen, beschermd, of simpelweg verwaarloosd? De afwezigheid van dit antwoord symboliseert de afwezigheid van aandacht voor degenen zonder macht, de stemmen die niet gehoord werden. Misschien zijn ze nooit ‘opgevangen’ zoals we zouden hopen, en dat zegt veel over hoe de geschiedenis bepaalde groepen of kwesties eenvoudigweg negeert of niet documenteert.
Dit roept de vraag op: als zelfs de katten niet werden gehoord, hoe zouden de gewone mensen in die tijd zich hebben gevoeld, met hun eigen zorgen en verlangens, gevangen tussen de wetten en normen van de machthebbers? Dit verhaal laat zien hoe de kracht van de geschiedenis vaak in handen is van een selecte groep, terwijl de rest van de samenleving, de zwakkeren, niet eens in de marge van het verhaal verschijnen.
Het is deze symboliek van de vergeten stemmen die ik aanhaal. De geschiedenis is, voor degenen die het opstellen, een machtsmiddel. Diegenen die het vertellen, bepalen wat wel of niet belangrijk is, wie wordt gered en wie wordt vergeten. Dit zou ons moeten aanzetten tot reflectie over hoe we omgaan met de onzichtbaren in onze samenleving, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat ze niet opnieuw in de schaduw van de geschiedenis verdwijnen.