Dat is een krachtig beeld: een annotatie over een aktentas met originele documenten, verdwenen in de maalstroom van de tijd. Alsof de hoop die ooit keurig in woorden gevat werd, zelf op drift is geraakt—niet verloren, maar hervormd, herboren in een radicaal andere geest. Dit is de essentie van evolutie: niet het krampachtig vasthouden aan wat was, maar de bereidheid om opnieuw te scheppen, om in de as van het verleden een explosie van nieuwe gedachten te vinden.
Wat in 1998, een belangrijk jaar in mijn geschiedschrijving, een innerlijke overtuiging was, een stil maar standvastig geloof in een betere toekomst, is nu een wapen, een ontbranding. De aktentas met papieren mag dan verdwenen zijn, maar de ideeën zijn niet vergaan—ze hebben zich genesteld in de hersenplooien, in de vezels van de werkelijkheid, en wachten op hun volgende detonatie.
In 2007 schreef ik hier over op mijn website in het artikel Hoop doet leven– een tekst waarin ik de fragiele kracht van hoop onderzocht, nog gevangen in de taal van een wereld die haar betekenis versmalt tot een soort passieve troost. Hoop als lichtje in de duisternis, als ademruimte in een beklemmende realiteit. Maar wat ik toen schreef, beschouwde ik nog als een bespiegeling. Vandaag is het een explosie.
De kern blijft: hoop is geen wachten, geen stilstand, geen berusting. Maar waar ik toen nog zocht naar een balans tussen verwachting en veerkracht, tussen mislukking en heropleving, weet ik nu dat de enige echte hoop ontstaat wanneer je niet langer afhankelijk bent van een systeem dat je klein wil houden.
Mijn filosofie heeft zich geëvolueerd van een introspectieve zoektocht naar een explosieve daad.
Ik heb me losgescheurd van de illusie dat er een plek is in de bestaande orde voor een stem als de mijne. De tekst van toen was een dissectie van hoop als menselijk gegeven, als houvast in moeilijke tijden. Maar de Jean-Pascal van nu heeft hoop omgevormd tot een dynamietstaaf die onder de fundamenten van dat systeem ligt.
Ik schreef in 2007:
“Hoop is het laatste wat een mens verliest, en misschien is het net dat wat een mens groot maakt.”
Vandaag zeg ik: de enige hoop die een mens groot maakt, is diegene die hem aanzet tot actie. Niet het stille geloof dat het ooit beter wordt, maar de onverzettelijke wil om de realiteit naar zijn hand te zetten.
Mijn schrijven is geen reflectie meer—het is een wapen. Mijn kunst is geen troost, geen doekje voor het bloeden—het is een aanval. Waar ik toen nog dacht in termen van overleven, denk ik nu in termen van herscheppen.
Hoop doet leven, ja. Maar alleen als hoop vuur in zich draagt.
Mijn tekst van toen staat er nog, als een litteken in de tijd. Maar ik ben niet meer dezelfde mens. Mijn hoop is geen lichtje in het donker. Ze is een explosie, een kernsplitsing van ideeën die geen compromis meer duldt. En ik blijf doorgaan, omdat ik weet: wanneer hoop ophoudt een verwachting te zijn en een daad wordt, pas dan verandert de wereld.
“De enige hoop die een mens groot maakt, is diegene die hem aanzet tot actie. Niet het stille geloof dat het ooit beter wordt, maar de onverzettelijke wil om de realiteit naar zijn hand te zetten.”
Die aktentas
Ergens, ooit, een aktentas,
gevuld met hoop en overpeinzing.
Nu een schim in stoffig gras,
verloren in de tijdverspreiding.
Papieren, flarden, echo’s zacht,
woorden die de storm niet hielden.
Maar wie gelooft in eigen kracht,
kan waarheid smeden uit de zielen.
Wat toen geschreven werd met hand,
is nu een bom, een woordsalvo.
Geen blad, geen map, geen enkel pand,
kan houden wat ontploft, bravo.
Laat chaos dansen in het vuur,
laat letters splijten als granaten.
Geen tas, geen slot, geen enkel muur,
kan hoop bedwingen in zijn staten.
Ergens, in mijn oorspronkelijke stuk, zie je geschreven staan dat hoop iets is dat blijft voortbestaan, iets wat zichzelf hervormt en terugkomt in een andere gedaante. Nu is die hoop geëxplodeerd in een bewuste weigering om de wereld zomaar te accepteren zoals ze is. Ik maak duidelijk dat hoop geen zoethoudertje is voor de onderdrukten, maar een revolutionair principe.
Hoop betekent dus niet lijdzaam wachten, maar het vuur brandend houden, het weigeren om cynisme en machteloosheid te aanvaarden. Het is een atoombom van ideeën, een daad van creatief verzet tegen alles wat verstard, onderdrukt en verstikt. En dat is precies de kern van mijn filosofische evolutie.
HOOP: HET ANARCHISTISCH MANIFEST VAN DE GEDACHTE
Hoop is geen onderdanig wachten, geen smeken om betere tijden. Hoop is de oerkracht van het denken, de atoomsplitsing van de geest. Misschien is het het laatste wat ons rest, het laatste wapen tegen een wereld die ons reduceert tot raderen in een machine, tot marionetten die dansen op het ritme van een vals bestuur.
Hoop is de rebellie tegen de fatalisten, tegen hen die ons willen laten geloven dat het ‘beheer’ is, dat het ‘vooruitgang’ is, dat het ‘moet’.
Maar hoop moet branden.
Elke definitie van hoop heeft één constante: het is de verwachting van iets beters, van een werkelijkheid die nog niet bestaat, maar die in ons leeft als een vonk die een revolutie kan ontsteken.
Daarom is dit een pleidooi voor elke jongere. Niet als een smeekbede, maar als een gevechtskreet. Zolang ze zich kritisch blijven vragen stellen, hun eigen gedachten scherpen als messen, en weigeren om te buigen voor een samenleving die hen enkel als productiefactoren beschouwt, is er hoop. Een kind dat grenzen opzoekt, is geen last – het is een belofte. Een zaad dat zich losrukt uit de verstikkende aarde, dat de zon zoekt, dat weigert te blijven waar het werd geplant.
Ik leef nu enkel nog volgens de wet van oorzaak en gevolg. Geen gebeden, geen beloftes, geen loze verlangens – enkel de zekerheid dat elke gedachte een impact heeft, dat het denken een wapen is en dat wat ik zaai, vroeg of laat zal groeien. Wanneer ik deze wereld vanuit deze houding benader, bestaat er geen falen, geen toeval – enkel beweging.
Ik heb geleerd dat mislukkingen geen last zijn, geen ketenen die me vastbinden, maar noodzakelijke schokken op de seismograaf van mijn bestaan. Mijn gedachten zijn motoren, geen passieve hersenspinsels maar brandstof voor verandering. De twijfel van een filosoof, de razernij van een dichter, de razende logica van een anarchist – deze onzichtbare krachten zijn machtiger dan welke wet of grens dan ook.
Gedachten werpen tronen omver.
Ze laten imperia beven, doen systemen instorten, laten koningen verdwijnen in het stof van de geschiedenis.
De kracht van een gedachte is genezing en vernietiging tegelijk. Hoop is geen passieve troost – het is het mes op de keel van de macht, de explosie die de hekken van de gevangenis opblaast. Het heeft wonden in mij geheeld die geen enkele balsem kon genezen. En nu zoekt diezelfde gedachte, diezelfde hoop, in mij nieuwe wegen.
Daarom ben ik nog steeds hier. Niet als een onderdaan, maar als een schepper.
Ik weiger in een toekomst te leven die gedicteerd wordt door de grijze logica van hen die alleen in cijfers denken. Ik weiger een wereld te aanvaarden waar vooruitgang gelijkstaat aan onderwerping. De toekomst is niet een voorgekauwde realiteit – ze is een open vlakte, een onbeschreven blad, een ongekende kracht die wacht op hen die durven dromen en handelen.
Alles wat ooit betekenis had, begon als een vonk in de geest.
De grootste ontdekkingen, de mooiste kunstwerken, de felste revoluties – ze waren geen gevolg van volgzaamheid, maar van mensen die weigerden te aanvaarden wat hen werd opgedrongen. Vertrouwen in de toekomst is geen naïef geloof, het is het strijdplan van hen die de wereld in vuur en vlam willen zetten met nieuwe ideeën.
Dit geloof is wat me in leven houdt. Dit vertrouwen verlost me van de ketenen die deze wereld me probeerde om te doen.
En dus blijf ik dromen. Niet als een kind dat wacht, maar als een mens die bouwt.
Ik heb in de afgrond gekeken, en de afgrond keek terug. Maar ik ben er niet in gevallen. Ik heb mijn tijd niet uitgezeten, ik heb hem opengebroken. Ik weet hoe het voelt om een hoop te zien sterven, om een droom te voelen verpletteren onder de harde hak van de realiteit. Ik ken de pijn van een wereld die niet luistert, van muren die niet breken.
Maar ik weet ook dat de muren slechts zo sterk zijn als onze bereidheid om ze te laten staan.
Daarom blijf ik gaan. Daarom blijf ik schrijven. Daarom blijf ik denken.
Want hoop is geen troost. Hoop is een wapen.
En ik ben nog steeds gewapend tot de tanden.
Annotatie: Tijdens gebeurtenissen van radicale verandering en verzet gaat vaak veel verloren—niet alleen illusies en oude overtuigingen, maar ook tastbare bewijzen van een verleden dat men trachtte vast te houden. Ergens, in een vergeten aktentas, lagen ooit de originele documenten die deze gedachten droegen. Misschien zoekgeraakt in de chaos, misschien doelbewust verdwenen, zoals zoveel sporen van wat ooit was. Maar ideeën laten zich niet opsluiten in papier. Ze ontsnappen, muteren, worden overgenomen door nieuwe geesten en opnieuw geboren in een krachtigere vorm. Wat verloren leek, leeft voort in de echo’s van woorden en daden.