“Ik ben de absurditeit zelf, het raadsel dat geen antwoord vereist, maar enkel een ervaring. Ik besta zonder te verklaren, zonder te verklaren waarom, maar ik ben er altijd – in alles, en tegelijkertijd in niets.”
In mijn werk, Gerookt en Wel, benader ik het bestaan vanuit een perspectief dat niet probeert te verklaren, maar juist de chaos en absurditeit omarmt. Wat ik tracht te laten zien, is de onzekerheid van ons bestaan, de stilte die zich uitstrekt over een wereld die geen antwoorden biedt, maar steeds nieuwe vragen stelt. Ik wil niet dat de lezer een oplossing vindt in mijn werk, maar juist dat hij of zij het raadsel ervaart, zonder de noodzaak om het op te lossen.
Dada en Absurditeit: Mijn Oorsprong.
De oorsprong van mijn werk ligt in de Dada-beweging, die voor mij een diepe reactie is op de zinloosheid van de wereld en het onvermogen van traditionele systemen om het bestaan recht te doen. Dada is geen kunstvorm, het is een houding. Het is de weigering om te accepteren wat men ons oplegt en een verlangen om alles te verkennen, zonder beperkingen van wat logisch of begrijpelijk is. In mijn tekst, die bijvoorbeeld het beeld van de “gerookte” figuur tussen de borsten van zijn kleine zusje oproept, wordt niet alleen een absurde situatie geschetst, maar wordt het logische denken zelf op de proef gesteld. Er is geen verklaring voor dit beeld, en dat is precies de bedoeling.
Existentiële Filosofie en Absurditeit
In mijn werk reflecteer ik ook de existentiële strijd, de onontkoombare confrontatie met de leegte die Albert Camus zo treffend beschreef. Camus’ idee van de absurditeit van het bestaan, waarbij we als mensen zoeken naar betekenis in een wereld die deze betekenis niet biedt, is het fundament van mijn werk. De urneketting die wiebelt zonder doel is geen simpel symbool van de vergankelijkheid, maar de herkenning van de onafwendbare chaos die het leven zelf is. Wat ik wil dat de lezer begrijpt, is dat we misschien niet kunnen ontsnappen aan de absurditeit van het bestaan, maar dat we wel kunnen kiezen om het te accepteren en ermee te leven.
De Sloeber: Een Metafoor voor de Alledaagse Mens.
De sloeber in mijn tekst is niet zomaar een personage, maar een representatie van de alledaagse mens die zich bewust is van de zwaarte van het bestaan, maar tegelijkertijd afstand houdt. Ik zie de sloeber als degene die zich niet laat verleiden om te handelen naar maatschappelijke verwachtingen, maar die zich schikt in de stilte van het leven. De ketting, die altijd aanwezig is, maar niet altijd voelbaar, staat voor de onzichtbare druk die iedereen draagt, de constante belasting van het bestaan die zonder oplossing blijft. Hoe we omgaan met die druk, met dat gewicht, bepaalt onze ervaring van het leven. De vraag “Hoe hangt een ketting?” is zowel fysiek als filosofisch: we vragen ons af hoe we onszelf in de wereld positioneren, maar we hebben geen antwoord, alleen de vraag zelf.
De Noodzaak van Absurditeit
Waarom kies ik voor deze absurde stijl? Waarom geen heldere boodschap, geen einde met een morele les? Het antwoord is simpel: omdat de wereld waarin ik leef absurd is. Wat ik probeer te zeggen, is dat we geen oplossing moeten zoeken in alles wat ons omringt, omdat die antwoorden vaak niet bestaan. Gerookt en Wel is een uitnodiging om die absurditeit te omarmen, om het leven te ervaren zonder de behoefte om alles te verklaren. Dit is de essentie van Dada en de filosofie die ik volg: een constante confrontatie met het onbegrijpelijke, het irrationele, het absurde. Het is geen ontsnapping, maar een acceptatie.
Het Raadsel van Gerookt en Wel: Een Vraag zonder Antwoord.
Er hangt iets in de lucht, maar het is niet te pakken,
Niet te zien, niet te voelen, toch is het daar, zacht als rook.
Het beweegt, maar niet in de tijd die je kent,
Het wiebelt zonder reden, zonder teken, zonder geluid.
Wat is het, dat zweeft zonder gewicht,
Wat is het, dat niet bestaat, maar wel altijd is?
Het is geen ketting, geen lijn, geen draad,
En toch is het overal, waar je ook gaat.
Een figuur, gerookt en wel,
Hangt als een schaduw, die niemand herkent.
Zijn laatste adem is een stilte die siddert,
Zijn betekenis is een lege handtekening die niemand leest.
De sloeber zwijgt, voelt het gewicht, maar begrijpt niet de pijn,
Het antwoord is simpel, maar het draait steeds om zich heen:
Wat hangt er, zonder reden, zonder plan,
En waarom is het daar, al is het niet wat het lijkt?
Wat is het, dat niets zegt, maar toch alles toont?
Een raadsel dat geen oplossing heeft, maar blijft voortbestaan,
Gerookt en wel, tussen de stilte van zijn bestaan.
Wat ben ik?
Ik ben de absurditeit zelf, het raadsel dat geen antwoord vereist, maar enkel een ervaring. Ik ben de ketting die niet echt hangt, de stilte die siddert, het gewicht dat nergens vandaan komt maar altijd aanwezig is. Ik ben de leegte die geen definitie kent, maar toch alles vervult. Ik besta zonder te verklaren, zonder te verklaren waarom, maar ik ben er altijd – in alles, en tegelijkertijd in niets. Ik ben het onbenoembare, de beweging zonder richting, de vraag zonder antwoord.
Gerookt en Wel.